Tijdens het beschrijven van nieuwe aanwinsten uit de Tweede Wereldoorlog kreeg ik een schrift in handen met teksten van liedjes en moppen uit de jaren 1940-1945. De teksten zijn geschreven door Adri Meindersma uit Huizum, twaalf jaar oud toen de oorlog uitbrak. Van hem zijn ook dertien dagboekschriften uit dezelfde periode bij Tresoar in bewaring gegeven.
Het is bekend dat humor tijdens de oorlog een belangrijke rol heeft gespeeld in het alledaagse leven van de bevolking. 'Lach en vergeet je zorgen', zo meldt Adri in zijn schrift.
Als je de moppen meer dan 65 jaar later leest dan valt het niet mee om ze grappig te vinden. Het is flauwheid troef, zoals de volgende:
"'t Is wedrennen van paarden en Sijs zit ook op de tribune. Aan iemand die naast hem zit vraagt hij: "Waar komen die paarden vandaan?" "Uit Engeland."
"En die wagentjes?." "Uit Amerika."
"En waar komt dan (....) het tuig vandaan?" "O, dat komt uit Duitsland."
Deze vind ik nog wel de beste:
"Hitler, Goebbels en Göring vliegen in een Messerschmitt boven ons land. Ze zien vol bewondering naar beneden. "Wat is dat Holland toch een mooi land", zegt Adolf, "alleen is het maar jammer dat we het volk niet op onze hand kunnen krijgen." "Ik denk dat ik daar wel wat op weet", zegt Goebbels. "Laten we nl. voor de mannen rookerskaarten, voor de vrouwen textielkaarten en voor de kinderen snoepkaarten uitgooien. Ik geloof dat we dan veel zullen winnen." Dit beamen ook de twee anderen. Daarop begint de piloot hartelijk te lachen. "Waarom lach je?", vraagt de Führer. "Nu", zegt de piloot, "dat zeg ik liever niet". "Wat, wil je het niet zeggen, je moet het zeggen", zegt de Führer. "Nu dan", zegt de piloot, "ik weet wel een middel om de hele wereld op onze hand te krijgen". "Hoe dan?", vraagt Adolf. "Dat middeltje moet ik weten." "Wel", zegt de piloot, "als ik jullie d'r alle drie uitgooide!"
Wat een bijzonder stukje geschiedenis.
BeantwoordenVerwijderen