maandag 28 februari 2011

Gebruik en misbruik WO2 in Tweede Kamer

Mijn blog wil ik eigenlijk niet gebruiken om berichten van anderen te rebloggen, om het zomaar te noemen. Maar uitzonderingen bevestigen ook hier de regel. Ik las het volgende bericht op de website van het NIOD:

"Wanneer, hoe vaak en in welk verband maken parlementsleden vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog? En welke lessen trekken zij uit de bezettingstijd? Het project Oorlog in het Parlement analyseert welke leden van de Tweede Kamer in de afgelopen 65 jaar verwezen naar de Tweede Wereldoorlog, in welke context zij dat deden en welke politieke standpunten zij hiermee onderstreepten of juist weerlegden. Met een systematische analyse hoopt Hinke Piersma nieuw inzicht te verschaffen in de doorwerking van de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse politieke arena."

 



Het volledige bericht is hier te lezen.

Ik ben benieuwd naar de uitkomsten van het onderzoek.

donderdag 24 februari 2011

De AquaBrowser

Het idee achter de AquaBrowser is mooi: met één zoekactie verschillende bestanden doorzoeken en tegelijkertijd suggesties krijgen voor vervolgonderzoek in de vorm van verwante trefwoorden.
Toch gebruik ik de AquaBrowser maar sporadisch, althans voor zover het de website van Tresoar betreft. Dat komt omdat er neffens my twee grote nadelen aan kleven. De grootste is die van de gebrekkige presentatie. Nu is het natuurlijk wel zo dat de ene website, die gebruik maakt van de Aquabrowser, de andere weer niet is. Tresoar maakt namelijk, naast de gewoonlijk door de AquaBrowser ontsloten titelbeschrijvingen van boeken en tijdschriften en andere bibliotheekbestanden, ook haar inventarisbeschrijvingen van archiefstukken op deze wijze toegankelijk. Als een belangrijk bestand is het mooi dat het via de AquaBrowser toegankelijk is, maar ...... de presentatie van de zoekresultaten laat veel te wensen over. Via deze toegang wordt bijna altijd teveel - veel te veel - gevonden en gepresenteerd. Dat is het zwakke. Het punt is dat elke inventarisbeschrijving niet, zoals bij titelbeschrijvingen van boeken, als een afzonderlijk record wordt gezien. Nee, meestal is de gehele inventaris met soms enkele duizenden beschrijvingen één record. Dat betekent dat je na een zoekopdracht ook de gehele inventaris op het scherm krijgt. Met <Ctrl F> kun je vervolgens bij de gewenste beschrijving(en) komen. Zoeken op één naam of één trefwoord is zo nog wel goed te doen. Bij een combinatie van trefwoorden helaas niet. Dan moet er toch worden uitgeweken naar www.archieven.nl.
Wat wel heel handig is is dat aan de rechterkant van het scherm alle bestanden, waarin de opgegeven zoekterm voorkomt, in een lijst worden weergegeven mét het aantal hits erachter. Vooral dat laatste kan waardevol zijn.

Om me wat te verdiepen in de AquaBrowser heb ik kennis genomen van de lange discussie over ideeën, mogelijkheden, nadelen van het fenomeen op http://bibliotheekutrechtdoet23dingen.blogspot.com. Daarnaast heb ik de catalogus op de website van de OBA uitgeprobeerd door verschillende zoekopdrachten uit te voeren.




Echt ondersteboven ben ik er niet van. Ten eerste valt het aantal geplaatste tags en vooral recensies me tegen. Bovendien is, zoals dat ook al is geconstateerd bij de sociale fotosites, de kwaliteit van de door de gebruiker toegekende tags niet om over naar huis te schrijven. Dat geldt ook voor de AquaBrowser van de OBA-catalogus.

Hieronder de tags die zijn geplaatst bij een uitgave van het Het Achterhuis: dagboekbrieven 12 juni 1942-1 augustus 1944 van Anne Frank:

'onderduiken', '2010', 'achterhuis', 'amsterdam', 'amsterdamse', 'anne', 'boekbespreking', 'boekenweek', 'dagboeken', 'frank', 'het', 'interessant', 'joden', 'leuk', 'puberteit', 'spannend', 'tamara', 'tweede wereldoorlog'

Een tag als bv. 'puberteit' levert een aantal boektitels op, uit welke titels je niet meteen kunt opmaken dat het over puberteit gaat. Het dagboek van Anne Frank is daar al een mooi voorbeeld van. Maar wat moet je met tags als 'interessant', 'leuk' en 'boekbespreking'. Of moeten we die maar gewoon op de koop toe nemen en profiteren van de tags, die wel waardevol zijn?

Recensies zijn bijna niet toegevoegd, tenminste niet bij de enkele tientallen titels betreffende de Tweede Wereldoorlog die ik op het beeldscherm voorbij heb zien komen. Eén heb ik er tot nu toe gevonden, namelijk bij dezelfde uitgave van het dagboek van Anne Frank.
Wat ik jammer vind is dat de recensies van gebruikers helemaal onderaan het scherm staan, nog na de beschikbaarheidsgegevens. Omdat het betreffende dagboek in bijna elke hoofdstedelijke bibliotheekvestiging in de collectie aanwezig is moet je een eind naar beneden scrollen om bij de recensie uit te komen. Als het goed is vertelt een recensie toch iets over de inhoud, geeft in ieder geval een mening over het boek, die voor de gebruiker mede bepalend kan zijn om het boek wel of niet te gaan lezen. Daarom zou de recensie beter bij de beschrijving, bv. onder de toegekende tags, geplaatst kunnen worden.

woensdag 23 februari 2011

Fanny, van wie is zij er één? Deel 2

In het eerste deel van deze serie heb ik enkele algemene opmerkingen geplaatst rond het thema hondengenealogie. In dit tweede deel en de volgende nog te verschijnen delen wil ik de belangrijkste bronnen, die voor dit onderzoek in aanmerking komen, behandelen.

Begin met literatuuronderzoek, zo luidt één van de uitgangspunten voor historisch onderzoek. Voor het doen van onderzoek naar hondenfamilies is dat niet anders. De meest geëigende plek om dat te doen is de bibliotheek van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland (kortweg de Raad van Beheer genoemd). Het kantoor met bibliotheek is te vinden aan de Emmalaan 16-18 te Amsterdam.




Zoals op de website is te lezen gaat het om 'een uitgebreide bibliotheek waarin een schat aan kynologische boekwerken verzameld zijn. Een waar paradijs voor iedere hondenliefhebber.' De catalogus staat online. Met name door de extra trefwoorden die aan de titels zijn toegekend komen heel wat werken tevoorschijn waarin stambomen zijn opgenomen. Een paar voorbeelden:
- Gravestein-Schmidt, E.,  35 jaar Labradors in Nederland (z.pl., 1999)
- Cooper, H. St. John, Bulldogs and Bulldog men (z.pl., 1908)
- Deutsches Doggen-Stammbuch (Band 7) van de Deutscher Doggen-Club (z.pl., 1922)
- Mackenzie, M., Great Danes. Past en present (z.pl., 1979)

Bij elke titel staat ook een korte beschrijving van de inhoud. Zo staat bij de laatste dat het om een herdruk van de originele versie uit 1912 gaat, waarin o.a de volgende onderwerpen aan bod komen: geschiedenis, fokken, voeding en tentoonstellen, aangevuld met stambomen van 52 honden.
Een bezoek aan de bibliotheek dient minimaal twee weken van tevoren te worden aangekondigd. Daarbij moeten ook de reden voor het bezoek en de titels van de gewenste te raadplegen boeken en /of tijdschriften worden opgegeven. Voor de openingstijden verwijs ik naar de betreffende webpagina.

Het zal de lezer niet bevreemden dat ook het internet wordt gebruikt voor het publiceren van hondengenealogische informatie. Enkele voorbeelden:
Op de overkoepelende website van kennelhouders kunnen tal van familierelaties van viervoeters worden uitgezocht, zoals bv. het voor- en de nageslacht van Hirohito.
Sommige fokkers hebben ook een eigen website zoals deze van Tervuerense herders.
De al genoemde Raad van Beheer gaat ook met de tijd mee. En dus worden de hondenstambomen van het Nederlands Honden Stamboek (NHSB), waarover hierna meer, online aangeboden. Tenminste, dat is de intentie. Wegens technische problemen zijn de stambomen op dit moment niet raadpleegbaar.
Op het wereldwijde web zijn op andere plaatsen wel NHSB-stambomen te bekijken, zoals bv. die van de Golden Retriever Kaya.

De Nederlandse rashondenpopulatie wordt door de Raad van Beheer vastgelegd in het genoemde Nederlands Honden Stamboek. Het eerste stamboek werd aangelegd in 1890. Hieronder een afbeelding van het eerste register.




De allereerste inschrijving in dat allereerste deel betrof Nelly, een pointer. Zij was geboren op 21 juli 1888. Naast Nelly worden ook haar ouders, grootouders en overgrootouders vermeld. In één keer vier generaties op een presenteerblaadje. Let op de namen. Vooral die van de beide grootvaders verdienen aandacht: Dante en Jack of Hessen.



Indien de voorouders ook in het stamboek voorkomen dan staan de stamboeknummers vermeld. Deze zijn uiteraard van belang om weer verder terug te komen. De afkortingen KCSB (Kennel Club Studbook) en KCR (Kennel Club England Register studbook) wijzen op Engelse komaf. Dat is nog iets voor in de toekomst, een gids voor hondengenealogisch onderzoek in het buitenland. 

Wordt vervolgd

dinsdag 22 februari 2011

Genealogie 2.0

De grondbeginselen van het familieonderzoek heb ik me redelijk eigen gemaakt, maar daar is het ook wel mee gezegd. Als ik genealogisch onderzoek doe dan gebeurt dat meestal in het kader van een ander historisch onderzoek. Het is dus meer middel dan doel. Ik heb dan ook niet echt behoefte om mijn resultaten met anderen te delen. Daarvoor zijn de gegevens ook te fragmentarisch, hoewel ik besef dat ook fragmentarische gegevens voor anderen soms waardevol kunnen zijn. Zelf gebruik ik het Internet wel om aan de hand van gegevens die door anderen online zijn gezet te proberen hiaten in stambomen op te vullen. De artikelen en berichten van Rob van Drie, Bob Coret en anderen over dit onderwerp heb ik dan ook met interesse gelezen. Ik wist niet dat er zoveel genealogische sociale netwerksites bestaan.
Op zich spelen ook Facebook en andere sociale media wat dit betreft een rol. Tijdens één van mijn hondse wandelingen werd ik aangeschoten door een wandelaar die ook zijn hond uitliet en die me herkende als medewerker van Tresoar. We raakten aan de praat en hij vertelde hoe hij Facebook had gebruikt om contacten in Amerika te leggen. Het mooiste was dat hij verre Amerikaanse verwanten, die elkaar niet kenden, maar wél familie van elkaar waren, via Facebook tot beider genoegen met elkaar in contact had weten te brengen.

Op aanraden van Rob van Drie in zijn artikel Online familienetwerken. Een alternatief voor genealogische desktopprogramma's in het maandblad Genealogie van het Centraal Bureau voor Genealogie heb ik www.verwant.nl gekozen om uit te proberen.



Het eerste dat opvalt is een waarschuwingsbord. Daarachter gaat een tekst schuil, waaruit blijkt dat deze website per 1 februari jl. is overgenomen door www.myheritage.com. Dan daar maar even op gekeken, ook al wordt deze door Van Drie niet aangeprezen. Ik gebruik de site als zoek- en niet als vulmachine. Altijd heb ik nog de hoop dat ik Arthur Monsma, één van de vooroorlogse Friese TT-deelnemers, op het spoor zal komen. Arthur werd op 28 maart 1914 geboren in het Engelse Hull en bracht daar de eerste zeven jaren van zijn jeugd door. In 1921 vestigde het gezin Monsma zich in Leeuwarden. Arthur emigreerde op zijn beurt met zijn gezin in 1960 naar Australië en dat is meteen het laatste feit dat ik uit zijn leven ken. MyHeritage vertelt helaas (nog) geen verdere bijzonderheden.

woensdag 16 februari 2011

Fanny, van wie is zij er één? Deel 1

De vraag is me nog niet gesteld, maar soms - tijdens een wandeling met Fanny - vraag ik het mezelf wel eens af. Ook verwante vragen komen op, sinds ik niet meer hondloos door het leven ga, zoals:
- hoeveel generaties moeten we teruggaan om bij Fanny's voorouders uit te komen die in 1900 leefden?
- hoe zagen die voorouders eruit?

Een herinnering komt boven. Toen ik in 1979 bij het Ryksargyf mijn stage voor de opleiding tot Middelbaar Archiefambtenaar aan de Rijksarchiefschool begon kreeg ik als hoofdopdracht de inventarisatie van het archief van de familie Van Heloma toebedeeld. Het archief van de Zuid-Friese patriciërsfamilie bevat o.a een fotoalbum met uiteraard vooral plaatjes van tweevoetige familieleden. Maar niet alleen van hen, ook de viervoeters in hun midden zijn fotografisch vastgelegd in het album. Ik weet nog dat ik me daar destijds over verwonderde, dat honden toen blijkbaar al zo belangrijk waren dat ze een plaatsje in het familiealbum kregen.
Hieronder één van die foto's. Gegevens ontbreken. Zelfs de naam van de hond is niet bekend. Het enige dat we weten is dat de foto is gemaakt door B. Bruining, die van 1881 tot 1895 als fotograaf in Arnhem was gevestigd. Ik vermoed dan ook dat de hond van Jan Albert van Heloma is geweest die in 1877 het Friese voor het Gelderse verruilde en in 1901 in Bennekom overleed.




Omgekeerd vraag ik me nu af: heeft deze hond ook voor nageslacht gezorgd en, zo ja, hoe uitgebreid is zijn of haar parenteel, zijn er nog nakomelingen in leven en zo ja, waar hebben die zich gevestigd, en zijn er ook emigranten onder hen?
Van welke kant je het ook benadert je komt elke keer uit bij de vraag: welke bronnen staan ons ter beschikking om voor- en nageslacht van honden uit te zoeken?

Het is geen gemakkelijke klus, zo is me al snel duidelijk geworden. Soms loop je meteen vast. Neem nu onze Fanny. We kennen haar geboortedatum, 19 november 2004. Maar ja, om haar stamboom uit te zoeken hebben we meer gegevens nodig, in de eerste plaats de namen van haar ouders. In het verslag dat van de intake in het Dierentehuis 't Schuthok is gemaakt staat achter de vraag Wat is bekend van de voorgeschiedenis? het volgende antwoord: 'Fanny komt uit Tsjechië/dierenwinkel'. That's all. Tijdens de overdracht werd ons bovendien verteld dat haar originele paspoort verloren is gegaan. Ze heeft een nieuw exemplaar gekregen. Dat gebeurde trouwens zonder ingewikkelde aanvraagprocedures. Een hondse behandeling heeft hiermee neffens my dan ook een nieuwe betekenis gekregen. Veel asielzoekers zullen op deze manier ook graag honds behandeld worden, maar dit terzijde.
We zullen in ieder geval naar Tsjechië moeten voor vervolgonderzoek. Maar waar te beginnen? Medewerkster Gina van het dierentehuis vertelde dat hondjes met ladingen vanuit landen als Tsjechië en Roemenië ons land binnenkomen. Waarschijnlijk is Fanny ook zo geïmmigreerd. In het zoekgeraakte paspoort zou misschien aan de hand van de stempels van de eerste entingen opgemaakt kunnen worden uit welk deel van het land Fanny is gekomen. Om kort te gaan, het is dus zoeken naar een speld in een Tsjechische hooiberg. Zou er een Tsjechische variant van Spoorloos of Opsporing verzocht bestaan? Nee, we zullen moeten leren leven met de gedachte dat we er nooit achter komen.

En toch, 'honden' en 'stambomen' zijn geen vreemden van elkaar. Immers, welk levend wezen eet voedsel van het merk Pedigree? Zover heeft de mens het nog niet geschopt. Stel je voor, wij halen onze boodschappen bij de supermarktketen Stamboom of eten de groenten van Genealogie in plaats van Hak.
Daarnaast bestaat er inmiddels software voor de hondengenealoog. Dat betekent dat er ook bronnen moeten zijn. En dat is ook zo. Als hondengenealogisch onderzoeker ben je dus niet kansloos. Maar ...... succes is wel een stuk minder verzekerd dan bij de tweevoetergenealogie.
Van de overheid moeten we het in ieder geval niet hebben. Goed, elke gemeente int hondenbelasting, maar (helaas) zijn de ambtenaren, in ieder geval die van Leeuwarden, niet geïnteresseerd in de naam, laat staan andere gegevens van de hond. De eigenaar/betaler, daar willen ze alles van weten, maar van de hond .......? Nee, ze willen alleen weten voor hoeveel honden ze de eigenaar kunnen aanslaan.
Degenen die denken dat het wat dat betreft vroeger beter was, door te wijzen op de tijdens de Republiek aangelegde registers van ontvangen Hondgeld, komen bedrogen uit. Het ging hierbij wel om een belasting maar dat is tegelijkertijd ook de enige gelijkenis met de huidige hondenbelasting. Het hondgeld was (helaas) een grondbelasting.

Wat zijn nu de mogelijkheden voor het vergaren van gegevens voor een hondenstamboom? Het helpt in ieder geval enorm als:
1 de hond een rashond is én de baas dat belangrijk vindt en/of
2 de baas zijn hond zo bijzonder vindt dat hij er een boek over schrijft.
Ik geef meteen toe dat de honden waarop (één van) beide punten van toepassing is/zijn niet tot de meerderheid van het honddom behoren. Maar, zelfs als dat niet het geval is hoeft men niet meteen te wanhopen. Er blijkt een verscheidenheid aan bronnen te bestaan. Zoveel dat ik ze niet allemaal zal noemen, laat staan behandelen. De belangrijkste wil ik in de volgende delen in de serie Fanny, van wie is zij er één? de revue laten passeren.

Wordt vervolgd

maandag 14 februari 2011

Spotify

Terwijl ik bezig was met ding 19 (Facebook) deed ik ding 20 (online muziek beluisteren) er even tussendoor, erbij, hoe je het maar wilt noemen. Nu laat ding 20 zich ook uitstekend combineren, eigenlijk met elk ding.
Ik downlowde de gratis versie van Spotify en zet de 123 Masterpieces van Elvis Presley op random aan. Ja, 23 dingen tegen de 123 masterpieces; je hebt altijd bazen boven bazen.



Het is leuk om te weten dat het kan, maar ik zal er niet veel gebruik van maken. Het nadeel van de gratis versie is dat je om de paar nummers op reclameboodschappen van Spotify wordt getrakteerd.
Nee, op mijn werk luister ik (bijna) nooit naar muziek, ik heb geen smartphone die me in staat stelt om er onderweg naar te luisteren en thuis zet ik liever een cd of lp op.

Wat Tresoar betreft sluit ik me aan bij de ideeën die mijn collega's J.S. en S. inmiddels over dit onderwerp te berde hebben gebracht.

zondag 13 februari 2011

Facebook - fase 3 - De hoop

Na de droom en de teleurstelling nam ik kennis van de Facebook inspiratiegids voor bibliotheken. Rob wees me erop naar aanleiding van de hulproep die ik vorige week op dit blog plaatste.
De gids (opnieuw een goede handleiding van onze zuiderburen) doet meer dan alleen maar inspireren. De eerste twintig pagina's leggen vooral uit hoe je aan de slag kunt gaan met Facebook en welke keuzemogelijkheden je hebt, zonder trouwens op technische aspecten in te gaan. De gids is vooral gericht op de praktijk.
Tijdens het lezen werd me al snel duidelijk dat wat ik graag wilde onmogelijk is. Om dat uit te leggen is het goed te weten dat je de bij Facebook de keuze hebt uit:

     1 het profiel
     2 de groep
     3 de pagina

Het profiel wordt vooral gebruikt door de individuele gebruiker als privépersoon, terwijl een pagina meestal wordt gebruikt door bedrijven en instellingen, waaronder archieven en bibliotheken. De groep kan door een groep individuele gebruikers worden aangemaakt, maar ook door bedrijven en instellingen voor bv. een speciaal project. Ik gebruik hier de woorden 'vooral' en 'meestal' omdat de scheidslijnen beslist niet scherp zijn. Met een keuze voor één van de drie bepaal je wél meteen welke mogelijkheden, c.q. beperkingen je hebt wat betreft presentatie en interactie met andere Facebookers.
Niet minder belangrijk is het gegeven dat een profiel 'vrienden' kent, een groep 'leden' en een 'pagina' fans. Fan wordt je als je hebt aangegeven dat je een pagina 'leuk vindt'. Een Facebookpagina wordt daarom ook wel fanpagina genoemd.

Een profiel is niet geschikt voor een instelling als Tresoar, zoals uit het volgende citaat uit de gids valt op te maken: "Het grootste nadeel van het gebruik van een profiel voor een bibliotheek is het feit dat anderen slechts de berichten op je profiel kunnen zien door 'vriend' te worden. Dat vraagt telkens een actieve bevestiging van jouw kant uit, waardoor er steeds enige vertraging zit tussen de aanvraag en het zichtbaar worden van de profielpagina. Bovendien krijg je met het profiel van de bibliotheek dan ook standaard toegang tot het profiel van de andere gebruiker, waardoor je alle berichten en activiteiten van je leden kan bekijken. Dit kan gebruikers eventueel afremmen om 'vriend' te worden van de bib."
Een groep heeft óók nadelen: "Wanneer je bij een pagina een statusbericht op het prikbord post, dan wordt dat tevens zichtbaar in de nieuwsfeed van alle fans. Bij groepen is dat niet het geval, enkel indien diegene die een bericht post jouw vriend is, zal je het bericht in je nieuwsfeed zien verschijnen." Een ander nadeel is dat je op een groep geen links kunt plaatsen naar andere web 2.0 tools, zoals Flickr en Twitter.
Pagina's hebben voor instellingen het voordeel dat ze open staan voor iedereen, ook voor wie geen Facebook-account heeft en ze worden dan ook altijd getoond in de zoekresultaten van Google. Op pagina's kun je bovendien de statistiekenmodule activeren en zo het gebruik van je pagina door je fans volgen, wat bij een profiel en groep niet mogelijk is. Maar wat een pagina níet kan is actief nieuwe fans werven. Voor een pagina kunnen zich fans aanmelden door op de 'vind ik leuk'-knop te klikken, maar als beheerder van de pagina kun je zelf geen mogelijke fans aanschrijven, mailen of op wat voor manier attenderen op het bestaan van je pagina, in ieder geval niet via Facebook.
Dit is het punt geweest waar ik steeds tegen aanliep. Ik wilde iets wat binnen Facebook niet mogelijk is. En ik snap nu waarom. Het idee achter de fan-pagina is dat van de zgn. virale marketing, d.w.z. de paar fans die je in het begin hebt zullen door digitale mond-op-mond-reclame snel uitgroeien tot ........... soms een immense fanclub. Immers, wanneer iemand fan wordt van een pagina verschijnt dat in het nieuwsoverzicht van zijn vrienden. Die worden zo ook uitgenodigd om jouw pagina te bekijken en die kunnen op hun beurt ook fan worden. Sommige bedrijven schijnen er graag en met succes gebruik van te maken.

Wat heb ik nu van dit alles geleerd? In ieder geval besef ik nu dat ik Facebook schromelijk heb onderschat. Ik heb steeds gedacht van 'dat doe ik wel even'. Maar nee dus, in de gids word je ook al gewaarschuwd: "Wie nog geen ervaring heeft met Facebook, raden we best aan om dit sociale netwerk eerst een paar weken te verkennen, en de eigenschappen en manier van werken als gewone gebruiker te ervaren."
Even verder wordt de lezer aangeraden om een nieuwe pagina eerst onzichtbaar te maken en pas nadat alle benodigde info en afbeeldingen erop staan openbaar te maken. Ik neem dit advies graag ter harte.

Is het tot nu toe dan allemaal voor niets geweest? Nee, want de website heeft, met dank aan Inge, inmiddels wel een Engelstalige versie.

Wordt hopelijk vervolgd, maar voorlopig even niet

vrijdag 11 februari 2011

Facebook - fase 2 - De teleurstelling

In mijn vorige blogbericht schreef ik over mijn droom over het in de VS aan de man brengen van een Tresoarwebsite over brieven van Friese emigranten, en over de cruciale rol die ik Facebook hierbij had toebedacht. In een poging om die droom te verwezenlijken begon ik mijn ooit aangemaakte account voor dit medium opnieuw leven in te blazen.


Ik had destijds zeer weinig gegevens ingevoerd en er sindsdien ook niets meer aan toegevoegd. Digitale vrienden heb ik (daardoor) ook niet gemaakt.
Ondanks mijn lange afwezigheid verloopt het inloggen zonder problemen en kom ik op deze pagina. Die is echter niet geschikt voor de website die ik wil promoten. Als ik vanaf dat account andere instellingen uit wil nodigen om vriend te worden dan gebeurt dat op mijn eigen naam en dat is niet de bedoeling. Een ander nadeel is dat je als privépersoon een erg beperkt profiel kunt maken. Daarom heb ik een nieuw account aangemaakt, vervolgens op nieuwe pagina geklikt en bij Merk of product gekozen voor Website. Daar gaat het immers om. Ook dat lukt en als titel geef ik de pagina Letters of Dutch immigrants, maar .... nu is het niet mogelijk om te zoeken op verwante instellingen die ik graag wil aanschrijven. Lukt het me als privégebruiker wél om een instelling als het Immigration History Research Center (University of Minnesota) te benaderen, als website of instelling, want dat laatste heb ik daarna ook nog geprobeerd, lukt dat niet.
Vervolgens toch maar weer mijn privé-account opgeroepen om mijn naam te wijzigen. Dat kan namelijk. Bij voornaam vul ik 'Letters' in en bij achternaam 'of Dutch immigrants'. Maar na bevestiging van mijn kant krijg ik meteen de melding Je verzoek om je naam te wijzigen is afgewezen door ons geautomatiseerde goedkeuringssysteem. Mark Z. laat zich niet om de tuin leiden. Ik heb er nu even schoon genoeg van en kom tot de conclusie: 'Facebook connects people but no institutions'. Ik kan het niet geloven en vraag Google wat die ervan vindt. De zoekopdracht "Facebook connects people" levert een slordige 47.000 hits op. Als ik het woord people vervang door institutions krijg ik de melding Geen resultaten gevonden voor "Facebook connects institutions". Het is dus echt zo. Wat een teleurstelling.

Met dank aan Inge, die me meerdere uren heeft geholpen bij de poging om die ene droom te verwezenlijken.
Ik weet inmiddels meer, maar daarover later.

Wordt vervolgd

donderdag 10 februari 2011

Facebook - fase 1 - De droom

Vorig jaar rond deze tijd was ik druk in de weer met het onderwerp emigratie van Friezen naar de VS in de negentiende en twintigste eeuw. Twee dingen vielen samen. Ten eerste was ik gevraagd om begin februari een lezing over dit onderwerp te houden en ten tweede werd tijdens die presentatie een website rond dit thema gelanceerd.
Die website kent een bijzondere geschiedenis. Die begon met een envelop met kopieën van brieven die Tresoar een paar jaar geleden kreeg toegestuurd. Het ging om brieven die door Friezen aan hun geëmigreerde familieleden en vrienden in Amerika waren gestuurd. Dat feit alleen al was en is bijzonder. Immers, Tresoar bewaart tientallen brieven van Friese emigranten, maar daarbij gaat het eigenlijk altijd om brieven die vanuit vooral de VS zijn gestuurd naar de achtergebleven familie en vrienden in Friesland. Maar bij deze kopieën ging het om brieven, waarvan de originelen aan de andere kant van de oceaan worden bewaard. Hoe kwamen we daaraan, zult u zich afvragen. Nu, ze waren aan Tresoar toegestuurd door Nel Prins-Serier uit Emmen. Nel heeft familie en vrienden in Noord-Amerika wonen. Een vriendin daar, Mary Risseeuw, was bezig met een project voor een boek en een conferentie over de taalinvloed van het Nederlands op het Amerikaans, waarvoor ze Nederlandstalige brieven van achterblijvers verzamelde. Beiden hadden elkaar leren kennen nadat Nel brieven van Zeeuwse emigranten naar Amerika had vertaald voor de mensen in Oostburg (Wisconsin) die vrijwel allemaal Nederlandse voorouders hebben. Mary was al jaren op zoek geweest naar deze brieven van o.a. haar voorouders waarin ook over familie van Nel werd gesproken. Velen stuurden Mary kopieën toe omdat beloofd was dat de ingezamelde brieven vertaald zouden worden (hoofdzakelijk door Nel) in het Amerikaans-Engels. Deze brieven kwamen uit bijna alle Nederlandse provincies. Tientallen brieven spelde ze woord voor woord en een veelvoud van uren ging ermee heen om ze te vertalen. Tussen de brieven trof ze ook brieven aan die vanuit Friesland waren verstuurd. Van die brieven trof ik later dus kopieën op mijn bureau aan. Ik nam contact met haar op, we maakten een afspraak en zo ontstond er een nieuw project, voor Nel en voor Tresoar. Tresoar zorgde voor fotokopieën en scans van de brieven die bij Tresoar worden bewaard, Nel (met hulp van Neal Buteyn uit het reeds genoemde Oostburg) voor de vertalingen en Tresoar vervolgens voor publicatie van de scans en vertalingen op een speciale Tresoarpagina.


Dat was de website zoals ik die vorig jaar presenteerde. Dat was al heel mooi, maar er ontbrak iets. Er waren dan wel Engelse vertalingen, maar de inleidende tekst en het zoekscherm waren Nederlandstalig. De website hinkte dan ook op twee gedachten. De vertalingen waren toch vooral bedoeld voor de Amerikaanse lezer. De brieven geven immers ooggetuigenverslagen van het dagelijkse leven in de Verenigde Staten rond 1900 en in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Andere werkzaamheden weerhielden me er toen van om de website verder te verEngelsen en in Amerika 'uit te zetten'. Ik had al eens van Facebook gehoord. Ondanks de kritische kanttekeningen die erbij worden geplaatst, waarover ik ook eerder schreef, droomde ik een droom dat dit het meest geschikte medium zou zijn om de website in Amerika aan de man te brengen.
En toen was vorige week ding 19 aan de beurt, de sociale netwerken met o.a. Facebook. Zou de droom verwerkelijkt kunnen worden?

Met dank aan Nel

Wordt vervolgd

woensdag 9 februari 2011

Pingen

Sinds gisteren weet ik dat 'pingen' hoort bij de Blackberry. Het staat voor msn-en met je Blackberry-mobiel, en niet onbelangrijk, het is gratis. Met de iPhone kan het ook, met het programmaatje What's App.
Gisteren stond er een mooi artikel in de Volkskrant, op basis van een interview met drie ervaringsdeskundigen, drie meisjes van 15 en 16 jaar. Het artikel begint als volgt: "Soms wil Lizel eigenlijk het liefst slapen. Sterker nog: soms is ze al half weggedommeld. Maar als het rode ledlampje van haar Blackberry oplicht in het donker van haar slaapkamer, met bijbehorend trilgeluid, dan móet ze toch echt even kijken. Wie is het, die haar nog zo laat een pingbericht stuurt? Waar gaat het over? Lizel: 'Het kan zijn dat iemand zijn verhaal nog even kwijt wil voor het slapen gaan.'"
Het hele artikel bevat soortgelijke uitspraken over de invloed van het RIM-apparaatje op het leven van deze pubers. Zoals deze van Lois: 'Het vermindert je huiswerk. Zo gauw dat lampje weer brandt, wil ik weten: wie is het? Wat zegt-ie? Wat mis ik? Dan kan ik me niet langer concentreren. Of ik stel uit waar ik mee bezig ben, zo van: nog heeeeel even pingen.'
Je zou kunnen zeggen, dat geldt toch allemaal ook voor bv. sms-en. Ja, maar het grote verschil is dat pingen gratis is en dat er daardoor veel meer berichten worden verstuurd en dus binnen komen.
Op school is het vaak verboden om de bb te gebruiken, bij sommige docenten wordt het apparaatje ingenomen bij overtreding van die regel. Maar Lizel weet 'm ongemerkt toch te gebruiken: 'Ik kan blind typen onder de tafel. Dat ziet niemand.'



Geïnteresseerd in het hele artikel en geen (digitaal) abonnement op de Volkskrant of de krant kwijt? Geen nood, kom dan naar Tresoar. Op de studiezaal kunnen op computers in de tijdschriftenhoek via Press Display de Volkskrant en honderden andere Nederlandse en buitenlandse kranten integraal worden gelezen en doorzocht, tot drie maanden terug.

maandag 7 februari 2011

Heen en weer geslingerd

Vanochtend heb ik me aangemeld bij bibliotheek 2.0, een kennisnetwerk voor kenniswerkers, zoals op de startpagina is te lezen. Het lijkt erop dat ik zelf steeds meer 2.0 word, terwijl ik tegelijkertijd toch ook geregeld twijfel aan het nut, de waarde en de kwaliteit van de enorme hoeveelheid informatie die op het wereldwijde web wordt gepubliceerd. Juist daarover gaat de tot nadenken stemmende bijdrage Waarom ik af en toe wat mopper over sociale media van Wim Keizer, één van de eerste berichten die ik op Bibliotheek 2.0 las.

Hij citeert daarin o.a. de schrijver Jonathan Franzen in een interview met Humo, dat ik graag re-citeer: “De laatste vijftien jaar zijn we zo overstelpt met allerlei nieuwe technologieën dat het verleidelijk is te denken dat de mens uit de oude wereld valt, zoals je van een klif valt, en dat hij, als hij daar beneden te pletter is geslagen, er compleet anders uitziet. Maar de mens kan tegen een stoot: mensen blijven mensen, ongeacht de technologische vooruitgang. Zoals wel vaker in de geschiedenis zal er een reactie op gang komen. Heel die technologische revolutie voelt niet langer aan als de radicaal bevredigende omwenteling die ons beloofd was, maar als een onplezierige, onbevredigende dwang en afleiding. Een deel van de bevolking is het vandaag al zat en roept: “Genoeg!” En als wij er intussen in slagen genoeg talenten aan te trekken die romans blijven schrijven, zal er zeker publiek zijn voor een ander soort ervaring – ‘het rustige alternatief’ noem ik het graag”, aldus Franzen. Hij voegt er aan toe dat de meeste serieuze lezers die hij kent boeken lezen, geen e-boeken. “Op zo’n leesschermpje kan je alles laten verschijnen, en zo stel je alles gelijk. Het lijkt wel de apotheose van het postmodernisme. Maar als alles gelijk is, is er niks dat er nog echt toe doet.”

Na het lezen van het betoog en de discussie dacht ik, blij dat ik ik lid ben van Bibliotheek 2.0, of ..... zal ik daardoor nog meer heen en weer geslingerd worden?

zondag 6 februari 2011

Hulproep

Het valt niet mee om goed zicht te krijgen op de mogelijkheden van Facebook. Volgens mij kan er meer dan dat ik tot nu toe heb gezien. Kan iemand mij voorbeelden geven van goede Facebookpagina's van culturele instellingen in binnen- en of buitenland?, goed in die zin dat interactie met gebruikers een grote rol speelt en ook echt werkt. 
Ik ben benieuwd.

Nog een keer Google Maps, nu Congo vanuit de lucht

Een paar weken geleden ben ik begonnen aan het boek Congo. Een geschiedenis van David van Reybrouck (Amsterdam 2010). Wat een allemachtig prachtig boek, in ieder geval de inleiding, verder ben ik nog niet. Vooral door die 23dingen cursus kom ik er maar niet aan toe om me echt op het boek te storten, het blijft bij sporadische leesmomenten. Maar is dat erg? Nee, niet echt, zo kan ik ook langer van het boek genieten.
Het boek begint met de beschrijving van dé levensader van het land, namelijk de 4700 kilometer lange Congo-rivier. Van Reybrouck beschrijft het heel mooi, over het slib dat de rivier meevoert naar en uitstort in de Atlantische Oceaan. De sporen zijn tot honderden zeemijlen uit de kust zichtbaar. Hieronder een beeldende beschrijving van dat proces:
"... al die partikeltjes aarde, al die afgeschuurde deeltjes klei en leem en zand drijven mee, stroomafwaarts, naar breder water. Soms hangen ze stil en glijden ze onmerkbaar verder, dan weer tuimelen ze in een dolle razernij die het daglicht vermengt met donkerte en schuim. Soms blijven ze haperen. Aan een rots. Aan een oever. Aan een roestig scheepswrak dat zwijgend naar de wolken brult en waaromheen een zandbank is gegroeid. Soms komen ze niets tegen, helemaal niets, behalve water, steeds maar ander water, eerst zoet, dan brak, ten slotte zout".
Ik vroeg me af, zou je dat op de satellietweergave in Google Maps ook terug kunnen zien? Ja dus. Hieronder het resultaat.





Belangstellend naar meer volg ik de rivier stroomopwaarts naar Matadi, naar Kinshasa en verder. Het valt me op dat je zelfs als vogel kunt constateren dat de rivier tussen de twee genoemde plaatsen door stroomversnellingen onbegaanbaar is. Je snapt nu ook dat de slaven die in vroeger eeuwen vanuit het Congolese binnenland over de rivier naar Kinshasa werden geboomd, waar ze aan handelaren werden verkocht, vervolgens nog driehonderd kilometer moesten lopen om bij de havenplaats te komen.
Kinshasa zelf is ook fascinerend vanuit de lucht. De hoofd- en miljoenenstad ligt aan de zuidelijke oever van de rivier. Het schijnt uniek te zijn dat een hoofdstad grenst aan een andere hoofdstad, namelijk Brazzaville van de Republiek Congo-Brazzaville, aan de andere kant van de rivier. Als je de satellietbeelden bekijkt vraag je je af, waar kunnen de Congolezen de rivier oversteken zonder natte voeten te krijgen? Maar hoe je ook zoekt, er is geen brug! De enige manier om aan de andere kant te komen is per boot.
Op het wereldwijde web las ik net dat er wordt gesproken en onderhandeld over een vier kilometer lange brug voor auto- en treinverkeer.

Zo, nu de computer afsluiten voor  ......... een leesmoment.