maandag 31 januari 2011

Nog even nagenieten van het symposium over e-books

Bij toeval ontdek je vaak de leukste en verrassendste dingen. Zo kwam ik vanochtend op de leesbare en informatieve blog van Astrid van Dam (Bibliotheek Hengelo) terecht. Zij is haar blog begonnen naar aanleiding van de cursus 23dingen en er na afloop daarvan dus mee doorgegaan. Gelukkig maar. Ik heb 'm inmiddels hiernaast bij m'n favorieten staan.




Bij het doorbladeren van haar berichten viel mijn oog o.a. op de bovenstaande Sigmund-strip. Daarvan uitgaande duurt het nog wel even voordat we ons echt zorgen moeten maken.

vrijdag 28 januari 2011

Het boek in de e-wereld


Tot deze week begon had ik helemaal niets met e-books. Maar nu? ..... kan ik er (bijna) mee lezen en schrijven.
Het begon afgelopen maandag, hoewel, de voorgeschiedenis gaat een stuk verder terug. Dat zit zo. Mijn wederhelft had voor de zomervakantie van het afgelopen jaar positief gereageerd op een aanbod van de Openbare Bibliotheek om kennis te maken met een e-book. De vakantie leek haar een ideaal moment om het uit te proberen, maar ....... zij was niet de enige die op die gedachte was gekomen. En dus belandde ze op de wachtlijst. Het jaar schreed voort zonder er nog iets over te horen. We waren het al lang vergeten toen vorige week een kaartje in de bus viel, waarop stond dat het e-book afgehaald kon worden. Zo gelezen, zo gehaald en zo beschikken we sinds maandag over een e-reader. Tot half februari kunnen we, want ik ben zelf nu ook wel geïnteresseerd in dit fenomeen, kennis maken met het digitale boek.




Hoe zijn nu mijn eerste ervaringen? In de eerste plaats, het apparaat waar we over beschikken is een BeBook mini ereader. Inderdaad vrij mini met een 5 inch e-Ink schermpje.
Er staan al verschillende boeken op, waaronder De reünie van Simone van der Vlugt en vier titels van Dan Brown. Ik kies voor Andere Achterhuizen. Verhalen van Joodse onderduikers van Marcel Prins en Peter Henk Steenhuis (Amsterdam 2010).
Ik begin te lezen en wat mogelijkheden uit te proberen en weet eigenlijk nog steeds niet goed wat ik ervan vind. Ergens had ik gelezen dat e-readers met een e-Ink scherm zorgen voor eenzelfde leeservaring als van papier. Bij deze e-reader heb ík die ervaring niet. Het is een koele grijsheid waar je ogen op zijn gericht.
Heeft het ook voordelen? Eentje ervan lijkt me dat je bij een e-book niet hoeft te weten hoe ver je bent. Vooral bij thrillers lijkt me dat dat verrassend kan zijn. Een ander voordeel lijkt me de zoekfunctie. Echter, een zoekopdracht naar 'Leeuwarden' in het boek Andere Achterhuizen blijkt niet uitgevoerd te kunnen worden. De online gebruikshandleiding geeft het antwoord (op de volgende FAQ):
 
     Q: Heeft de BeBook een zoekoptie?
     A: Momenteel kunt u niet naar woorden zoeken in de BeBook.

         Dit zal in de toekomst wel mogelijk zijn.

Dus nog even geduld. Dat zal trouwens ongetwijfeld ook gelden voor het schermpje dat bij nieuwere versies van het apparaat er vast en zeker steeds meer papier-alike uit zal zien.

Zo zou ook één van de conclusies kunnen luiden van het symposium Het boek in de e-wereld, waar ik gistermiddag in Tresoar getuige van mocht zijn. De ontwikkelingen in de wereld van e-books gaan razendsnel wat mogelijkheden, gebruiksgemak en presentatie betreft.



Die conclusie zal niemand verwonderen, maar hoe de toekomst van het boek en die van het lezen er precies uit zien is wel heel lastig te voorspellen, zo bleek gistermiddag. Niet één van de sprekers durfde zich er aan te wagen, hoewel verschillende mogelijke scenario's de revue passeerden.
Eén ding is zeker, de verkoopcijfers van het papieren boek dalen, maar betekent dat het einde van het traditionele boek? Nee, zo verkondigde Paul Rutten, hoogleraar Digital Media Studies aan de Rijksuniversiteit Leiden; het boek zal - naast de steeds in omvang toenemende stroom digitale publicaties - gewoon blijven bestaan, o.a. door de mogelijkheid van Printing On Demand (POD).

Geïnteresseerd in de inhoud van de presentaties op het symposium? Samenvattingen ervan staan op de website www.flst.nl.

woensdag 26 januari 2011

LibraryThing

Dit thing prikkelde al enige tijd mijn nieuwsgierigheid. Niet zozeer omdat ik plannen heb mijn eigen boekenbezit te catalogiseren, maar meer omdat ik verwachtte een nieuwe informatiebron te hebben betreffende boeken.


Benieuwd of de verwachtingen ook uit zouden komen nam ik de proef op de som met een aantal zoekacties.

Zoekacties 1 en 2
'Weinig boeken hebben meer ophef veroorzaakt dan Grijs Verleden van historicus Chris van der Heijden', zo staat op de website van Uitgeverij Contact te lezen naast het omslag van het nog steeds te krijgen boek. Of dat helemaal waar is weet ik niet, maar ophef veroorzaken deed het boek zeker toen het bijna tien jaar geleden uitkwam. Je zou dan ook verwachten dat je op LibraryThing of Dizzie (een deel van) die discussie terug zou kunnen vinden. Maar helemaal niks, op beide is geen enkele reactie betreffende dit boek geplaatst. Zou het verklaard kunnen worden uit het feit dat het boek al weer een decennium geleden is verschenen? Niet echt, de roman Het verdriet van België van Hugo Claus, dat uit de vorige eeuw dateert, levert in LibraryThing veertien reacties op.
Bij die reacties op het boek van Claus valt het op dat de inhoud vaak extreem positief of negatief is; de nuance is over het algemeen ver te zoeken. Daarnaast wordt er meestal gereageerd op het boek, niet op andere reacties; van een discussie is dus geen sprake. Ik zie het, op dit moment althans, dan ook niet als een online leesclub. Of heb ik net de verkeerde zoekacties gedaan?

Zoekactie 3
Een boek dat zeer veel reacties oproept is Marley and me van John Crogan en de Nederlandse vertaling ervan, zowel op Dizzie als - en vooral - op LibraryThing. Van deze bestseller uit de hondenliteratuur zijn inmiddels ruim zes miljoen exemplaren verkocht. Het aantal reacties op de digitale boekensites is enorm, op LT meer dan 250. Wat vertellen ze? Anders dan bij Het verdriet van België zijn de meningen unaniem positief: als hondenliefhebber moet je dit boek gelezen hebben. Dat heeft deze zoekactie dan wel opgeleverd: ik heb de titel dan ook op de 'wishlist' gezet, maar wel die in mijn achterhoofd.


Als we LT en Dizzie met elkaar vergelijken vind ik de eerste overzichtelijker. Bij LT kun je bv. meteen (bovenaan) zien hoeveel reacties er zijn gegeven en hoe het boek wordt gewaardeerd. Dizzie heeft het voordeel dat er links worden geplaatst naar Bol.com en in het geval van Marley en ik ook naar de website van de auteur.
Het is een bijzondere constatering dat een commerciële website als Bol.com meer en neffens my waardevoller informatie geeft over boeken dan Dizzie en LT. Bij veel boektitels die de revue passeerden staan op Bol.com namelijk ook de recensies van NBD Biblion, die je trouwens ook op andere commerciële plaatsen op het web (zoals de website van Bruna) weer terugvindt. Bij Bol.com kun je óók reacties achterlaten, zoals ook veelvuldig wordt gedaan. Je kunt daar niet je eigen boeken beschrijven, maar ja, daar is het me, zoals gezegd, ook niet om te doen.

Al met al moet ik concluderen dat dit thing me toch enigszins tegenvalt. Een leuke kennismaking, maar ook niet meer dan dat.

maandag 24 januari 2011

Het geluid van een omslaande krantenpagina

'In verband met onderhoud aan de ICT-voorzieningen van Tresoar zal de studiezaal maandag 24 januari de gehele dag gesloten zijn', zo was de afgelopen weken op de website van Tresoar te lezen. De computers op de studiezaal en die van het personeel hadden vandaag een rustdag. En omdat vrijwel alle zoek- en aanvraagprocessen voor bezoekers digitaal verlopen is besloten om de gehele dienstverlening voor deze middag stop te zetten. We wisten het al wel, maar het is dus echt zo: zonder Internet geen dienstverlening.
Het leverde vanmiddag het volgende plaatje op van de maandag 's middags anders altijd gezellig drukke studiezaal.




Voor het personeel was het eveneens een vreemde gewaarwording. Het was onwennig zonder computer. Zo ervoer ik het zelf ook. Zittend op mijn kamer werkte ik me door een negentiende eeuws tijdschriftartikel, terwijl dingadong oude krantenleggers de baas probeerde te worden. Zonder het alle geluiden dempende zachte gebrom van de computers en het getik op de toetsenborden was het eindelijk hoorbaar hoe het omslaan van een krantenpagina echt klinkt.

vrijdag 14 januari 2011

De wereld in vogelvlucht

Kaarten, atlassen, luchtfoto's, ik kan er niet genoeg van krijgen. Als weergave van de werkelijkheid, maar vooral als zoekplaatje en soms ook als kunst. Zo bezocht ik ruim een jaar geleden de tentoonstelling Vliegerfoto's in het Fries Museum. Het betrof foto's die door beeldend kunstenaar Gerco de Ruijter (Vianen, 1961) met een camera aan een vlieger zijn gemaakt. Het waren maar twaalf foto's, maar stuk voor stuk juweeltjes. De foto hieronder, in werkelijkheid manshoog, was er één van. Zo ziet een vogel dus Sandfirden.
 


Als liefhebber van kaarten heb ik de Tom-Tom altijd buiten de autodeur gehouden. Nog altijd doen we het zonder, maar de twijfel begint wel te knagen. Toen we vorig jaar tijdens onze vakantie in Denemarken op zoek waren naar het treinstation van Farum hebben we in mijn herinnering bijna een uur rondgereden. De voorsteden van Kopenhagen munten niet uit in goede bewegwijzering en na de hele stad doorkruist te hebben kwamen we uiteindelijk, vlakbij bij waar we de stad een uur eerder binnen waren gereden, uit bij het station. Toen we dit later op de camping in Hillerod vertelden aan een medekampeerder vroeg die: 'Waarom hebben jullie geen TomTom?' Zij hadden dezelfde tocht gemaakt en waren, op aanwijzing van het navigatiesysteem, linea recta naar het betreffende station gereden. Ja, dan heb je even niet veel te zeggen.

Wat kunnen wij als Tresoar met de nieuwe toepassingen op dit gebied? De mogelijkheden zijn bijna onbegrensd zou ik zeggen. De website Nederland 1858-1870 vind ik wat dat betreft inspirerend. We hebben voor Friesland een mooie basis in de vorm van HISGIS, dat we uit kunnen breiden met foto's, teksten, zoals de knipsels uit het Fries Landbouwblad betreffende bepaalde boerderijen, andere kaarten enz.

Ik wil afsluiten met de Tweede Wereldoorlog. Een interessante bron voor onderzoek naar die periode zijn de luchtfoto's die door de Geallieerden van de bezette gebieden in het algemeen en, vanuit ons perspectief, van Nederland in het bijzonder zijn gemaakt. Op de website www.watwaswaar.nl staan er enkele duizenden. Voor Friesland betreft het alleen foto's van Leeuwarden en omstreken. Onderstaande foto betreft het gebied ten noordoosten van de Oldehove. De toren zelf is linksonder nog net zichtbaar. Van de Provinciale Bibliotheek en het Ryksargyf, laat staan Tresoar, was destijds nog lang geen sprake. De foto is gemaakt in maart 1945, enkele weken voor de bevrijding. Een interessante vraag die je neffens my aan zo'n foto kunt stellen is: kun je zien dat de foto in oorlogstijd is gemaakt? Voor de foto's van de binnenstad van Rotterdam is die vraag niet moeilijk te beantwoorden, maar hoe zit het met een foto van Leeuwarden, een stad die vrijwel ongeschonden door de oorlog is gekomen?




De enige duidelijke aanwijzingen zijn neffens my de 'rode' kruisen op de daken van het Diakonessen Ziekenhuis, om te voorkomen dat ze een doelwit zouden vormen van Geallieerde bommenwerpers. Zien jullie er meer?

donderdag 13 januari 2011

Het topje van de Zuckerberg

De titel van dit bericht is een mooie zinspeling op de impact van de sociale media; niet zelf bedacht maar zelf gelezen op de forumpagina van SpiegelOnline. Het gaat om een discussie die (nog steeds) wordt gevoerd naar aanleiding van een artikel in het nieuwste nummer van Der Spiegel (2/2011, pp. 114-124). Onder de kop Im Netz der Späher beschrijft Manfred Dworschak de risico's die het gebruik van Internet in het algemeen en dat van de sociale media zoals Facebook in het bijzonder oplevert. Veel nieuws levert het neffens my niet op, maar je kunt nooit goed genoeg weten dat er partijen zijn die alle moeite doen om jou beter te leren kennen dan jij jezelf doet.

Risico 1
De ruim 500 miljoen Facebookers zetten per maand meer dan 30 miljard commentaren, foto's en andere berichten online: 30.000.000.000! Per deelnemer dus zo'n 60. Wat een getallen. Al die gegevens zijn een gouden handel, een handel waar Facebook zelf alle faciliteiten voor schept. Het artikel beschrijft de pogingen die er door allerhande bedrijfjes worden ondernomen om die persoonlijke gegevens te verkrijgen, te koppelen aan andere gegevens om zo (individuele) klantenprofielen samen te kunnen stellen. Of informatie al dan niet anoniem is geplaatst doet niet terzake: anonieme gegevens bestaan niet op het Internet, zo luidt één van de stellingen in het artikel. Ja, Orlando Figes kan er over meepraten.





Risico 2
Bij de sociale media gaat het om gegevens die we zelf online zetten. Anders ligt het bij de cookies. Wat voor een koe het oormerk is, is de cookie voor de mens. Het maakt hen identificeerbaar, aldus Der Spiegel. Alle zoekacties op het web kunnen ermee worden opgeslagen.

Het combineren van de gegevens die de cookies opleveren met de zelf geplaatste informatie levert een bepaald profiel op. Dat kan vervolgens worden gebruikt bij het (ongevraagd) op maat toesturen van informatie. Hoe erg is dat? Dworschak schrijft: 'Het moet niet zo ver komen zoals in Steven Spielbergs sciencefiction thriller Minority Report, waarin een speciale eenheid misdaden voorspelt en ze voorkomt voordat ze kunnen worden begaan'. Nee, denk ik ook als ik dit lees, want hoe gemakkelijk kan informatie niet foutief worden geïnterpreteerd, zoals de praktijk de laatste tijd heeft aangetoond. En toch ...... als er een bloedbad wordt aangericht wordt standaard de vraag gesteld: hoe had dit voorkomen kunnen worden?

In het artikel staan veel wetenswaardige feiten, anekdotes en andere zaken. Eén daarvan is de recente lancering van de software Digital Mirror van het Californische bedrijf Cataphora. De gratis software stelt je in staat een analyse te maken van je eigen emailgedrag. Het programma doorzoekt je emails en laat vervolgens zien op welke thema's je verstoord hebt gereageerd en wie je (te?) kort hebt geantwoord of te lang hebt laten wachten. Doel: je eigen emailgedrag optimaliseren.
Op www.honestly.com kun je de reputatie van collega's, klanten of anderen nagaan. En als die van jezelf niet bevalt dan ga je naar een website als www.yasni.de, waarop je de zoekresultaten op je eigen naam kunt manipuleren. Eén miljoen mensen maken er inmiddels gebruik van.

Hoe druk moeten we ons maken? Dworschak wijst in dit verband naar de Nederlander, die voorbijgangers een vrije blik in de eigen huiskamer gunt, maar vrijwel niemand die kijkt. Met andere woorden, is onbeperkte vrijheid wat dit betreft niet het beste middel tegen nieuwsgierigheid? Een mooie vergelijking, maar of die echt terecht is .....?

Aan degenen die digitale spionnen zo weinig mogelijk kans willen geven geeft de schrijver tenslotte vijf tips:
1 Verwijder cookies die niet veilig lijken, hoewel onveilige exemplaren niet altijd goed herkenbaar blijken te zijn (dit is dus een tip waar ik weinig aan heb);
2 Gebruik zoekmachines die geen zoekgegevens opslaat zoals lxquick (volgens mij heeft Hans hier op zijn blog al eerder op gewezen);
3 Gebruik bij het aanmelden bij verschillende webfora, online-portals en online-winkels verschillende gebruikersnamen;
4 Zet geen foto's van jezelf (en anderen) online;
5 Controleer hoe online-diensten met privacy omgaan.

Ergens las ik dat Nederland koploper is in het relaxed omgaan met de privacy op het web. Ik pas zelf ook perfect in dat beeld. Hoewel ik niet echt strooi met persoonsgegevens zoek ik nog steeds met behulp van Google. Gewoon omdat het zo 'vertrouwd' is en ik het zo gewend ben. En ik vraag me af of ik mijn surfgedrag echt zal aanpassen nadat ik dit bericht heb gepubliceerd.

maandag 10 januari 2011

SlideShare

Vanochtend bij het doornemen van mijn email van het afgelopen weekend stuitte ik o.a. op een bericht van het SlideShare Team met als titel 2010 - A Year of Innovation and Growth at SlideShare. Mijn eerste gedachte was - weer een spamachtig bericht - dat snel ge-delete kan worden. Maar voordat ik dat deed herinnerde ik me mijn aanmelding voor SlideShare, nog niet eens zo heel lang geleden in het kader van 23dingen. Ik had namelijk het plan gehad om in het bericht over Wiki's een aantal foto's in een diapresentatie op te nemen. Het plan is nooit tot uitvoering gekomen, maar het account had ik al wel aangemaakt. Met SlideShare kun je dus een fotopresentatie maken, maar de toepassing wordt vooral gebruikt voor het maken, aanpassen, tonen en delen van PowerPointpresentaties.

Als gevolg van de aanmelding kreeg ik nu blijkbaar een bericht van het hoofdkwartier van SlideShare. Toch even gekeken. Het bevat o.a. een een link naar de SlideShare Zeitgeist 2010, met verrassende cijfers. Om één gegeven te noemen. Het gemiddelde aantal beelden per presentatie bedraagt wereldwijd 19. Nederland scoort met een gemiddelde van 29 duidelijk 'hoger'.

Het aardige is bovendien dat deze slideshare links bevat naar de Top 5 presentaties, waaronder enkele betreffende sociale media en andere zaken waar we ons nu mee bezig houden.

vrijdag 7 januari 2011

Mobiel internetten

Dit is eigenlijk een vreemde eend in de bijt der 23dingen, immers dit is niet een toepassing als RSS, Twitter of YouTube, het gaat hier om de mate van bereikbaarheid van het medium Internet. Een vreemde eend dus, maar tegelijkertijd het ding waar alles om draait. Altijd en overal de wereld binnen handbereik hebben is werkelijkheid geworden. We zouden heel blij moeten zijn, immers door deze ontwikkeling kunnen we alle dingen die we tot nu toe hebben geleerd 24/7 toepassen. Maar Alice de Jong geeft in InformatieProfessional goed weer dat dit voor het bibliotheekwezen allesbehalve een geruststellende ontwikkeling is, eerder angstwekkend. Wat is nog het belang van een bibliotheek als je vrijwel alle informatie in je jas- of broekzak tot je beschikking hebt? Ik ben benieuwd naar de antwoorden die het komende decennium op deze vraag zullen worden gegeven.

Ik heb zelf geen smartphone en zal er op korte termijn ook niet één aanschaffen. De fabrikanten die steeds kleinere schermen maken houden geen rekening met mijn ogen die steeds slechter worden. Maar er zal vast een tijd komen dat je niet meer een 'gewoon' mobieltje kunt kopen, dat alleen kan bellen en sms-en. Dan zal ik er ook aan moeten geloven, maar misschien is de smartphone die je uit kunt vouwen tot A5- of A4-formaat dan inmiddels realiteit geworden.

Degenen die niet over een dergelijk apparaat beschikken kunnen op de volgende website toch ervaren hoe het is om op een smartphone websites op te roepen en te doorzoeken: http://www.opera.com/mobile/demo/ (tip op de algemene website 23dingen).
Ik heb het zelf geprobeerd met de website van Tresoar. In de bibliotheekcatalogus gezocht naar de boektitel Laarzen op de Lange Pijp van Ype Schaaf. Dat viel niet mee. Als je de titel hebt ingevuld zie je niet waar je op 'zoek' kunt klikken. Het vinden van de boektitel valt vervolgens ook niet mee. Kortom, deze ervaring heeft me niet op andere gedachten gebracht.

Toch zit de waarde van dit ding ´m vooral in het stimuleren tot nadenken over het wezen en het belang van Tresoar in en voor de maatschappij.
Wat dat betreft wil ik eindigen met een lijfelijke ontmoeting in Tresoar afgelopen woensdag. Terwijl ik achter de uitleenbalie stond kwam er een bezoeker met de vraag of hij ook het telefoonnummer kon krijgen van een andere bezoeker. Het is afspraak dat we geen adresgegevens en/of telefoonnummers van bezoekers aan anderen geven. Dat gaven we de bezoeker dan ook als reactie. Nu gaf hij aan waarom hij het nummer graag wilde hebben. Hij miste een bezoeker - altijd als hij er was was de nu afwezige er ook en hadden ze contact. Hij had die ander voor het laatst kort voor de kerstdagen nog gezien. Nu die ander er niet was maakte hij zich ongerust. Is dit nu van groot belang? Nee, de beleidsmakers zullen hier warm noch koud van worden, maar ik hoop dat Tresoar in ieder geval ook nog lang een ontmoetingsplaats zal blijven.

dinsdag 4 januari 2011

Prijsvraag voor beste gruwelverhaal

Elk jaar krijgen we thuis van de Kerstman een boek. Deze kerst was dat voor mij Nooit meer terug naar dat land. Verhalen van slachtoffers over de Kristallnacht 1938 van Uta Gerhardt en Thomas Karlauf (Amsterdam 2010).
Over die gewelddadige nacht van 9 op 10 november 1938, als reactie op de door een Poolse jongeman gepleegde moord op de secretaris van de Duitse ambassade in Parijs, is al veel gepubliceerd en echt nieuwe feiten zijn met dit boek niet aan het licht gekomen. Het bijzondere zit 'm in het feit dat de (fragmenten) van ruim twintig van de verslagen neffens my voor het eerst in het Nederlands zijn gepubliceerd.

De bron
Onder de signatuur bMS Ger 91 worden in de bibliotheek van de Harvard University in het Amerikaanse Cambridge (MA) 263 autobiografische verslagen bewaard van ooggetuigen én slachtoffers van de Kristalnacht. Doordat de verslagen kort na die gewelddadige nacht werden opgeschreven, in 1939 en 1940, dus nog voordat de holocaust z'n meest vernietigende fase in zou gaan, hebben we hier te maken met een vrij authentieke bron. De aanleiding was een prijsvraag. In de New York Times van 7 augustus 1939 verscheen een artikel onder de kop Prize for Nazi Stories. Men (dat was een aantal wetenschappers van de Harvard University) stelde een bedrag van 500 dollar beschikbaar voor het beste verhaal over het dagelijkse leven in Nazi-Duitsland. Die verhalen kwamen uiteraard niet uit het land van onderwerp zelf. Alleen zij die nazi-Duitsland hadden weten te verlaten durfden hun ervaringen aan het papier toe te vertrouwen. Dat betekende niet dat zij zich geheel vrij voelden. Voor vertrek was men duidelijk te verstaan gegeven dat men zich niet negatief mocht uitlaten over Duitsland en degenen die uit een concentratiekamp waren ontslagen hadden zelfs een verklaring moeten ondertekenen waarin ze beloofden niets van hun kampbelevenissen aan de buitenwereld te vertellen. Eenmaal in het buitenland speelde de angst voor de Duitse tentakels dan ook nog steeds een rol. Sommigen leverden hun verhaal onder een pseudoniem in en vrijwel iedereen was zeer terughoudend met het noemen van namen van vrienden en bekenden die in Duitsland waren achtergebleven. Meestal werden ze met één initiaal aangeduid.
De namen van alle schrijvers zijn online te vinden.




De inhoud
Uiteraard staan in de verslagen de gewelddadigheden die de joden ondergingen centraal. Pesterijen, vernederingen, mishandelingen en moord komen aan de lopende band voorbij. De gewelddadigheden richtten zich in eerste instantie tegen de bezittingen van de kerkelijke joodse gemeenten en tegen de joodse winkels. De schrijvers hebben zeer indringend verslag gedaan van het gebeurde. Zo is door verschillende schrijvers vermeld dat lotgenoten werden gedwongen hun eigen bezittingen en herinneringen (waaronder familiebezit dat al generaties in de familie was) kort en klein te slaan, onder het toeziend oog van soms nog teenager nazi's.
Een bijzondere constatering vond ik dat de joden die met het geweld werden geconfronteerd in eerste instantie helemaal niet in de gaten hadden dat het om een landelijk opgezette actie ging. Men dacht dat men als persoon of buurt een min ofte meer willekeurig doelwit was. Dat gold bv. ook voor Harry Kaufman uit Essen. Hij had al eerder plannen gemaakt om te emigreren en had om die reden ook al een deel van de meubelen verkocht, maar had deze nog wel in huis. In de vroege ochtend van 10 november kreeg hij bezoek van een 'arische' Duitser, die enkele meubels had gekocht. Kaufman vroeg verbaasd waarom hij zo vroeg langskwam, waarop de man antwoordde: 'Ik wilde alleen even kijken of mijn meubels nog heel zijn.' Kaufman wist niet dat op dat moment de synagoge en het jeugdhuis van de joodse gemeente in brand stonden en dat talloze joodse winkels al waren vernield.
Na de vernielingen, mishandelingen en moorden volgden de arrestaties van veel mannen. Enkele tienduizenden joodse mannen werden in het hele land en ook in het inmiddels aangesloten Oostenrijk opgepakt en tijdelijk onder vaak barbaarse omstandigheden vastgehouden. Een deel werd na enkele dagen vrijgelaten, een ander deel naar één van de kampen Dachau, Buchenwald of Sachsenhausen overgebracht. Als men de wreedheden in de kampen wist te overleven dan volgde na enkele maanden meestal vrijlating, onder de restrictie dat men Duitsland binnen x weken moest verlaten. Want dat werd toen nog als oplossing gezien om Duitsland Judenrein te krijgen. Eerder dat jaar was daarom in Wenen ook de eerste Zentralstelle für jüdische Auswanderung opgericht, onder leiding van Adolf Eichmann. Hoewel de joden overigens flink werden tegengewerkt bij de bureaucratische voorbereidingen om te emigreren is dat toch nog velen gelukt.

De emigratie
De emigranten - vluchtelingen is misschien een beter woord - reisden meestal via Engeland naar de Verenigde Staten. Een andere populaire bestemming was de stad Sjanghai, de enige plek op de wereld waarvoor destijds geen visum noodzakelijk was, en waar dan ook een joodse enclave ontstond. Vanuit die plekken werden dan ook de meeste inzendingen ingestuurd.
Eén inzender, Siegfried Wolff uit Eisenach, was op 27 augustus 1939 geëmigreerd naar Nederland en is hier gebleven totdat ........... hij werd opgepakt en uiteindelijk in oktober 1944 in Auschwitz werd vermoord. 

De mening van de Duitse bevolking
Een interessant aspect van het boek zijn de beschrijvingen van de houding van de 'ariërs' ten opzichte van het door de nazi's gebruikte geweld. Dan valt het op dat men over het algemeen met afschuw keek naar wat de joden werd aangedaan. Een aantal schrijvers had hun leven en/of de emigratie zelfs te danken aan arische landgenoten.
Een 'mooie' anekdote betreffende de houding van de burger ten opzichte van de jodenhaat wordt beschreven door de eerder genoemde Harry Kaufman: 'Ik moet hier plotseling denken aan wat een ariër in een bioscoop in Düsseldorf heeft meegemaakt. Het was in 1937, toen er al niet meer zo rotsvast werd geloofd aan de algehele schuld van de joden. Een verzekeringsmaatschappij toonde een reclamefilm, de gevolgen van een verkeersongeluk. Toen het ongeluk getoond was, verscheen op het doek in grote letters de vraag: En wie heeft de schuld? Een grapjas schreeuwde luid door de zaal: De joden. Er werd zo hard gelachen dat je minutenlang geen woord meer kon verstaan.' De door het regime verspreide samenzweringstheorieën werden toen dus als lachwekkend beoordeeld, met de nadruk op toen.
De eerder genoemde Wolff schreef: 'Het is bekend dat er (.....) in het volk grote verbittering heerste over die onbeschaafde gewelddadigheden, in hoge en lage kringen, bij arm en rijk (.....)', maar, zo vervolgt hij, 'de enige echte en effectieve consequentie om met miljoenen tegelijk de Partij te verlaten, heeft niemand ooit getrokken.'

De Zwitserse oorlogsbarometer
Margarete Neff uit Wenen wist ook op tijd in veiligheid te komen. Op 9 maart 1939 kwam ze met haar man in Zürich aan, 'in diepe duisternis, in een sneeuwjacht, het bliksemde en donderde', zoals ze het beschreef. 'De kruier begroette ons op z'n Zwitsers: "Er komt oorlog: in de eerste plaats is er een sneeuwstorm en in de tweede plaats is er van de zomer een tentoonstelling. Als wij in Zürich een tentoonstelling hebben, komt er altijd oorlog; dat was in 1914 ook zo."'