woensdag 23 maart 2011

Fanny, van wie is zij er één? Deel 4, tevens slot

Hebben we in de eerste drie afleveringen (één, twee en drie) de archivalische bronnen behandeld die van belang zijn voor de beoefening van hondengenealogie, vandaag is het de beurt aan de literaire. De hond is een dankbaar onderwerp om over te schrijven. Enkele weken geleden wijdde het weekblad Time er zelfs twee pagina's aan. Daarin was o.a. te lezen dat van het boek Marley and me van John Crogan inmiddels ruim zes miljoen (!) exemplaren zijn verkocht. Marley leefde in Amerika. Dichterbij huis worden ook boeken over honden geschreven. Een mooi voorbeeld is het vorig jaar verschenen Hallo Wereld! Dagboek van Lucky, het hulphondje in opleiding. Het ontroerende boekje is geschreven door Sietske van der Bij uit Burgum.
In veel boeken over honden wordt ook ingegaan op de afkomst van de hoofdhond. Dat geldt ook voor het boekje van Van der Bij. We komen van alles aan de weet over de familie van Lucky. Hij is zelf geboren in Steenwijkerwold op 24 december 2008 en toen geregistreerd als Christmas Star of the Stony Fields. Dat is ook de naam waaronder hij nu staat vermeld in het Nederlands Honden Stamboek. De naam Lucky kreeg hij van zijn tijdelijke puppycoach. Lucky heeft vijf broers en zussen, namelijk de teefjes Christmas Eve en Christmas Rose en de reutjes Christmas Dream, Christmas Wish en Christmas Boy. Ook zij hebben alle andere namen gekregen als Joris en Juul. De vader van dit nest is Kaya en de moeder Joost! Moeder Joost? Ja, de naamgeving is een valkuil in de hondengenealogie. Even verderop in het boek wordt Daan ten tonele gevoerd. In eerste instantie denk je dat het om een reu gaat. Niets is echter minder waar. Net als bij Joost gaat het ook bij Daan om een teef; Daan is namelijk de oma van Lucky. Of Lucky nu nog Lucky heet is maar zeer de vraag. Na de opleiding tot hulphond is hij bij zijn nieuwe eigenaar gekomen, die de hond heel goed een andere naam kan hebben gegeven. Wat ik maar wil zeggen, het is oppassen geblazen met hondennamen.

Tijdens dit onderzoek kwam de vraag bij me boven: wat is de langste hondenstamboom die er bestaat? Google geeft geen antwoord, maar collega Siem doet een suggestie en wijst me op het boek Hondenjaren van Günter Grass (1963). Het is een intrigerend boek waarin de hond een belangrijke rol speelt. 'Ieder mens woont en dat kun je op twee verschillende manieren doen, met of zonder hond', aldus Grass in dit boek. Een hondenfamilie wordt hierin als een Bijbelse stamboom gepresenteerd.
Naast de hond speelt ook de oorlog hierin een belangrijke rol. Er dringt zich dan ook meteen een andere vraag op: hoe gedroegen (de bazen van) Fanny's voorouders zich in de jaren '40-'45? Welke kant kozen ze? Zijn ze lid geweest van de N(H)SB of hebben ze zelfs dienst gedaan bij de WafWaf-SS?

In Hondenjaren is een belangrijke, zo niet de belangrijkste rol weggelegd voor Prinz. Prinz was een zwarte herder, die op 20 april 1935 werd geschonken aan Hitler, toen deze op zijn 46ste verjaardag een bezoek bracht aan het toenmalige Danzig. Gaandeweg worden zijn voorouders ten tonele gevoerd. Prinz was zoon van vader Harras en moeder Thekla von Süddelkau. Hij kwam uit een nest van vijf welpen. De namen van zijn broers en zusters waren Falko, Kastor, Bodo en Mira. Harras was weer de zoon van de reu Pluto en de teef Senta. Harras blijkt vijf broers en zusters te hebben gehad, maar hun namen worden niet genoemd. Senta was de dochter van Perkun. De ouders van Perkun waren vraagtekens, maar het was bekend dat de grootmoeder van vaderszijde een Litause, Russische of Poolse wolvin was. Met een hiaat hebben we hier zes generaties te pakken.

Herdershond Nora van de familie Reenalda-De Groot. 
De foto is genomen in 1935, hetzelfde jaar waarin 
Prinz aan Hitler werd geschonken. Zouden Nora 
en Prinz familie van elkaar zijn geweest?


Al lezende wordt je ook andere gegevens gewaar die een hondengenealoog blij maken, want wat is een hondengenealogie met alleen maar namen, geboorte- en overlijdensdata en dito plaatsen? Juist die laatste gegevens komen we trouwens niet aan de weet, met uitzondering dan van de overlijdensdatum van Harras. Die werd op 27 augustus 1939, een paar dagen voor het uitbreken van de oorlog, om 'politieke' redenen vergiftigd. Hij werd begraven op het hondenkerkhof tussen Pelonken en Brenntau, even ten noordwesten van Danzig. Van Senta weten we dat ze hysterisch werd en schade aanrichtte en dat ze daarom moest worden afgemaakt en dat Perkun bezweken is aan één van de vele hondenziekten. Perkun was trouwens de immigrant geweest. De molenaarsknecht Pawel had hem vanuit Litauen meegebracht naar Nickelswalde, een dorpje zo'n twintig kilometer ten oosten van Danzig. Dat was nog voor de Eerste Wereldoorlog gebeurd.

Wat is een genealogie zonder anekdotes? Het boek telt er vele. Hier één uit het leven van Prinz. Hij verhuisde - het was toen inmiddels oorlog - met zijn baas naar de Wolfschanze in Oost-Pruisen. De Wolfschanze was het hoofdkwartier van de Duitse legerleiding aan het Oostfront en lag midden in de bossen. Het zal de lezer niet verwonderen dat het hoofdkwartier goed beschermd was tegen mogelijke infiltraties. Eromheen lagen de zones I en II, die vol lagen met landmijnen. Omdat het hondenleven in het hoofdkwartier vervelend was en omdat Prinz ook de nodige beweging moest hebben nam de hondenopziener, een SS-opperschaarleider, hem zo nu en dan mee uit wandelen buiten zone A, waar het hoofdkwartier was gelegen. Bij de poort van zone II gebeurde het. Prinz ontwaarde een konijn buiten de zone en wist zich los te rukken om de achtervolging in te zetten. Sinds wij Fanny in ons midden hebben weet ik wat het zien van een konijn betekent voor een hond: ontzettend veel, maar dit terzijde. Prinz had een behoorlijke achterstand, gelukkig maar .... voor hem, want plotseling vloog het konijn met een enorme explosie de lucht in. Prinz was ver genoeg verwijderd om niet door de scherven van de landmijn geraakt te worden. Het lukte de hondenopziener om Prinz heelhuids uit het mijnenveld te loodsen. Dat verhinderde echter niet dat hij, de hondenopziener, werd gedegradeerd.

Hoe liep de oorlog voor Prinz af? Tijdens de laatste dagen van het Derde Rijk wist hij te ontsnappen. Er werden daarop Führershond-opsporingstroepen (Fü-ho-ops-groepen) en Führershond-vanggroepen (Fü-ho-va-groepen) samengesteld. Er werd van alles geprobeerd om een mogelijke doorbraak van de hond naar vijandelijke linies te voorkomen. Om vergissingen te voorkomen werden 'alle in het gebied Groot-Berlijn ingezette legeronderdelen onderricht in de afmetingen van de hond van de Führer.' Prinz liet zich echter niet vangen en ging verder als Pluto door het naoorlogse leven.

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de serie berichten over hondengenealogische bronnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten