zondag 27 maart 2011

Fanny twoeft op Twitter

Precies een maand geleden heeft Fanny haar eerste twoef op Twitter gezet. Inmiddels 44 berichten verder kunnen we zeggen dat ze haar plaats op dit medium wel heeft ingenomen. Hoeveel accounts zijn er niet aangemaakt zonder ooit nog weer te worden gebruikt? Fanny is overigens niet constant. Ze twoeft wanneer ze voelt dat ze moet twoeven. Dat betekent dat ze soms enkele dagen achtereen Twitter laat voor wat het is, en dan op één dag ..... stuurt ze drie twoefs. Daaruit blijkt ook al dat ze niet uit is op het breken van records van aantallen twoefs.


Profielfoto van Fanny


Fanny twoeft over haar eigen belevenissen en gedachten. En die zijn zeer divers zoals blijkt uit de berichten: van voor de hand liggende zaken als slapen, eten, hondenpoepzakjes, Jack Wouterse en Trinus Riemersma tot minder voor de hand liggende onderwerpen als Khadafi en het nieuwe aquaduct bij de Drachtsterbrug.
Geïnteresseerd in de gedachten van Fanny? Ga dan naar http://twitter.com/FanmissFanny.

vrijdag 25 maart 2011

Stimuleert email het vergeten?

Gisteravond was ik in Hurdegaryp. Ik mocht daar in het dorpshuis De Schalmei namens Tresoar een presentatie verzorgen voor zo'n 55 dames en één heer betreffende Friese emigranten in de afgelopen twee eeuwen.
Ik had dit bericht niet geschreven als niet één van de vrouwen in de pauze op me af was gestapt. Ze wilde me laten zien waar haar zoon woont in Wisconsin. Ik had een gedetailleerde kaart van deze Amerikaanse staat bij me. Haar vinger gleed over de kaart en zocht en vond Madison, waar haar zoon in de buurt woont. Ze draaide haar vinger om de stad heen en probeerde zich te herinneren wat de naam van het plaatsje ook al weer was, waar ze drie jaar geleden nog bij haar zoon op bezoek was geweest. Maar hoe ze ook nadacht en de kaart bestudeerde, ze kwam er niet achter. 'Ja', gaf ze tenslotte als verklaring, 'ik schrijf geen brieven meer, maar mail.'
Vroeger had ze het adres geregeld op de envelop geschreven, maar sinds ze digitaal met haar zoon communiceert is het adres in het vergeetboek geraakt.

woensdag 23 maart 2011

Fanny, van wie is zij er één? Deel 4, tevens slot

Hebben we in de eerste drie afleveringen (één, twee en drie) de archivalische bronnen behandeld die van belang zijn voor de beoefening van hondengenealogie, vandaag is het de beurt aan de literaire. De hond is een dankbaar onderwerp om over te schrijven. Enkele weken geleden wijdde het weekblad Time er zelfs twee pagina's aan. Daarin was o.a. te lezen dat van het boek Marley and me van John Crogan inmiddels ruim zes miljoen (!) exemplaren zijn verkocht. Marley leefde in Amerika. Dichterbij huis worden ook boeken over honden geschreven. Een mooi voorbeeld is het vorig jaar verschenen Hallo Wereld! Dagboek van Lucky, het hulphondje in opleiding. Het ontroerende boekje is geschreven door Sietske van der Bij uit Burgum.
In veel boeken over honden wordt ook ingegaan op de afkomst van de hoofdhond. Dat geldt ook voor het boekje van Van der Bij. We komen van alles aan de weet over de familie van Lucky. Hij is zelf geboren in Steenwijkerwold op 24 december 2008 en toen geregistreerd als Christmas Star of the Stony Fields. Dat is ook de naam waaronder hij nu staat vermeld in het Nederlands Honden Stamboek. De naam Lucky kreeg hij van zijn tijdelijke puppycoach. Lucky heeft vijf broers en zussen, namelijk de teefjes Christmas Eve en Christmas Rose en de reutjes Christmas Dream, Christmas Wish en Christmas Boy. Ook zij hebben alle andere namen gekregen als Joris en Juul. De vader van dit nest is Kaya en de moeder Joost! Moeder Joost? Ja, de naamgeving is een valkuil in de hondengenealogie. Even verderop in het boek wordt Daan ten tonele gevoerd. In eerste instantie denk je dat het om een reu gaat. Niets is echter minder waar. Net als bij Joost gaat het ook bij Daan om een teef; Daan is namelijk de oma van Lucky. Of Lucky nu nog Lucky heet is maar zeer de vraag. Na de opleiding tot hulphond is hij bij zijn nieuwe eigenaar gekomen, die de hond heel goed een andere naam kan hebben gegeven. Wat ik maar wil zeggen, het is oppassen geblazen met hondennamen.

Tijdens dit onderzoek kwam de vraag bij me boven: wat is de langste hondenstamboom die er bestaat? Google geeft geen antwoord, maar collega Siem doet een suggestie en wijst me op het boek Hondenjaren van Günter Grass (1963). Het is een intrigerend boek waarin de hond een belangrijke rol speelt. 'Ieder mens woont en dat kun je op twee verschillende manieren doen, met of zonder hond', aldus Grass in dit boek. Een hondenfamilie wordt hierin als een Bijbelse stamboom gepresenteerd.
Naast de hond speelt ook de oorlog hierin een belangrijke rol. Er dringt zich dan ook meteen een andere vraag op: hoe gedroegen (de bazen van) Fanny's voorouders zich in de jaren '40-'45? Welke kant kozen ze? Zijn ze lid geweest van de N(H)SB of hebben ze zelfs dienst gedaan bij de WafWaf-SS?

In Hondenjaren is een belangrijke, zo niet de belangrijkste rol weggelegd voor Prinz. Prinz was een zwarte herder, die op 20 april 1935 werd geschonken aan Hitler, toen deze op zijn 46ste verjaardag een bezoek bracht aan het toenmalige Danzig. Gaandeweg worden zijn voorouders ten tonele gevoerd. Prinz was zoon van vader Harras en moeder Thekla von Süddelkau. Hij kwam uit een nest van vijf welpen. De namen van zijn broers en zusters waren Falko, Kastor, Bodo en Mira. Harras was weer de zoon van de reu Pluto en de teef Senta. Harras blijkt vijf broers en zusters te hebben gehad, maar hun namen worden niet genoemd. Senta was de dochter van Perkun. De ouders van Perkun waren vraagtekens, maar het was bekend dat de grootmoeder van vaderszijde een Litause, Russische of Poolse wolvin was. Met een hiaat hebben we hier zes generaties te pakken.

Herdershond Nora van de familie Reenalda-De Groot. 
De foto is genomen in 1935, hetzelfde jaar waarin 
Prinz aan Hitler werd geschonken. Zouden Nora 
en Prinz familie van elkaar zijn geweest?


Al lezende wordt je ook andere gegevens gewaar die een hondengenealoog blij maken, want wat is een hondengenealogie met alleen maar namen, geboorte- en overlijdensdata en dito plaatsen? Juist die laatste gegevens komen we trouwens niet aan de weet, met uitzondering dan van de overlijdensdatum van Harras. Die werd op 27 augustus 1939, een paar dagen voor het uitbreken van de oorlog, om 'politieke' redenen vergiftigd. Hij werd begraven op het hondenkerkhof tussen Pelonken en Brenntau, even ten noordwesten van Danzig. Van Senta weten we dat ze hysterisch werd en schade aanrichtte en dat ze daarom moest worden afgemaakt en dat Perkun bezweken is aan één van de vele hondenziekten. Perkun was trouwens de immigrant geweest. De molenaarsknecht Pawel had hem vanuit Litauen meegebracht naar Nickelswalde, een dorpje zo'n twintig kilometer ten oosten van Danzig. Dat was nog voor de Eerste Wereldoorlog gebeurd.

Wat is een genealogie zonder anekdotes? Het boek telt er vele. Hier één uit het leven van Prinz. Hij verhuisde - het was toen inmiddels oorlog - met zijn baas naar de Wolfschanze in Oost-Pruisen. De Wolfschanze was het hoofdkwartier van de Duitse legerleiding aan het Oostfront en lag midden in de bossen. Het zal de lezer niet verwonderen dat het hoofdkwartier goed beschermd was tegen mogelijke infiltraties. Eromheen lagen de zones I en II, die vol lagen met landmijnen. Omdat het hondenleven in het hoofdkwartier vervelend was en omdat Prinz ook de nodige beweging moest hebben nam de hondenopziener, een SS-opperschaarleider, hem zo nu en dan mee uit wandelen buiten zone A, waar het hoofdkwartier was gelegen. Bij de poort van zone II gebeurde het. Prinz ontwaarde een konijn buiten de zone en wist zich los te rukken om de achtervolging in te zetten. Sinds wij Fanny in ons midden hebben weet ik wat het zien van een konijn betekent voor een hond: ontzettend veel, maar dit terzijde. Prinz had een behoorlijke achterstand, gelukkig maar .... voor hem, want plotseling vloog het konijn met een enorme explosie de lucht in. Prinz was ver genoeg verwijderd om niet door de scherven van de landmijn geraakt te worden. Het lukte de hondenopziener om Prinz heelhuids uit het mijnenveld te loodsen. Dat verhinderde echter niet dat hij, de hondenopziener, werd gedegradeerd.

Hoe liep de oorlog voor Prinz af? Tijdens de laatste dagen van het Derde Rijk wist hij te ontsnappen. Er werden daarop Führershond-opsporingstroepen (Fü-ho-ops-groepen) en Führershond-vanggroepen (Fü-ho-va-groepen) samengesteld. Er werd van alles geprobeerd om een mogelijke doorbraak van de hond naar vijandelijke linies te voorkomen. Om vergissingen te voorkomen werden 'alle in het gebied Groot-Berlijn ingezette legeronderdelen onderricht in de afmetingen van de hond van de Führer.' Prinz liet zich echter niet vangen en ging verder als Pluto door het naoorlogse leven.

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de serie berichten over hondengenealogische bronnen.

zondag 20 maart 2011

Limburgse evacués in Friesland

Gistermiddag werd in het Verzetsmuseum Friesland het boek 30.000 evacués. Limburg en Friesland verbonden door de oorlog gepresenteerd. Auteur Eddy van der Noord overhandigde de eerste twee exemplaren aan mevrouw Posthumus-Odinga en Tine Seffinga. Beiden werden voor het boek geïnterviewd.



Om te beginnen een opmerking over de titel: die is een beetje merkwaardig. Er waren inderdaad zo´n 30.000 mensen die vanuit Midden-Limburg naar het noorden werden overgebracht, maar tweederde daarvan kwam in Friesland terecht. Het andere deel had Groningen of Drenthe als eindbestemming.

Het boek bestaat uit elf verhalen, elk over één familie uit Roermond of omgeving die in januari of februari 1945 in Friesland kwam en elk gebaseerd op één of meer interviews.
Roermond was vanaf eind 1944 een frontstad geworden, met alle gevolgen van dien. Met ingang van 22 januari 1945 werden de inwoners van de Maasstad en de omliggende dorpen naar veiliger oorden gebracht. Dat ging echter niet zomaar. De inwoners moesten eerst onder winterse temperaturen lopend naar het Duitse plaatsje Brüggen, een tocht van zo'n vijftien kilometer. Daar moesten ze vervolgens wachten op een trein die hen naar Noord-Nederland zou brengen. Die treinreis in veewagons duurde lang en was zwaar door de kou en de honger, maar ook vanwege het gevaar van geallieerde beschietingen. Dat overkwam Jan Dosker, die begin februari met zijn moeder, twee broers en evenveel zusjes Roermond verliet. De treinreis werd onderbroken in het plaatsje Hamminkeln, waar de trein het doelwit werd van Engelse jachtvliegtuigen. Jans moeder en zijn twee broers kwamen daarbij om het leven. De twee zusjes raakten gewond, waarvan één ernstig. De twaalfjarige Jan reisde verder naar Leeuwarden waar hij werd opgevangen door mevrouw Cath aan de Willemskade.

De verhalen gaan vooral ook over het verblijf bij het Friese gastgezin, over de verschillen in het boerenbedrijf tussen noord en zuid, over die tussen de katholieke Limburgers en de vooral gereformeerde Friezen, over liefde die die verschillen soms overwon, maar soms ook niet. De verhalen vertellen - logischerwijze - weinig over de organisatie van de evacuatie. Daarom is het mooi dat ze worden voorafgegaan door twee - overigens niet al te diepgaande - inleidingen, één die de Limburgse situatie behandelt en één waarin Friesland aan bod komt. Daaruit blijkt o.a. dat in Leeuwarden diverse gebouwen ´geschikt´ werden gemaakt voor de eerste opvang. De evacués konden in de Harmonie of Zalen Schaaf eten en in De Beurs of één van de zeven daartoe ingerichte scholen overnachten. De Julianaschool aan de Tweebaksmarkt was daar één van.


De Julianaschool, op bijna steenworp afstand van de plaats 
waar de boekpresentatie plaatsvond


Na ontvangst van het boek verwees Tine Seffinga naar het Libië van vandaag, waar de wegen ook worden bevolkt door duizenden evacués die op zoek zijn naar veiliger plaatsen. Met die wijze vergelijking was het officiële deel ten einde.

Belangstelling voor het boek? Zie op www.uitgeverijlouise.nl.

vrijdag 18 maart 2011

Surfen of typen in je slaapkamer?

Bij ons thuis valt maandelijks de KijK in de brievenbus. Soms slingert er nog een oud exemplaar door de kamer, waaruit zo en dan wordt voorgelezen. Vanavond gebeurde dat met het septembernummer van 2009. KijK heeft de vaste rubriek Quote Unquote, een pagina met ironische, cynische, gewoon grappige, tot nadenken stemmende en anderssoortige uitspraken over een bepaald onderwerp. In dat betreffende nummer uit 2009 was dat Internet.

Hieronder een selectie:

- 'Een blogger is iemand die de hele tijd over zijn schouder kijkt, bang dat hij niet gevolgd wordt.'
Robert Brault, schrijver

- 'Soms denk ik dat internet een grote samenzwering is om mensen zoals ik uit de buurt van de normale samenleving te houden.'
Scott Adams, schrijver/tekenaar

- 'De computer was achtereenvolgens onze rekenmachine, schrijfmachine en ons televisietoestel. Dankzij internet beseffen we nu dat hij een reclamefolder is.'
Douglas Adams, schrijver

- 'Een avond op internet zitten is hetzelfde als alleen maar zoutjes eten. Na twee uur zijn je vingers vet en is je honger gestild, maar intussen heb je niets voedzaams binnengekregen.'
Clifford Stoll, astronoom

- 'Informatie van internet halen is net zoiets als een slok water nemen uit een brandkraan.'
Mitch Kapor, softwareondernemer

- 'Ze noemen het over het net surfen. Maar het is helemaal geen surfen. Het is typen in je slaapkamer.'
Jack Dee, komiek

donderdag 17 maart 2011

Kamp Westerbork en de nieuwe media

Gistermiddag heb ik met mijn collega's van het Verzetsmuseum Friesland een bezoek gebracht aan Kamp Westerbork. Centraal stond een rondleiding over het kampterrein. De harde koude windvlagen deden allerminst vermoeden dat de lente (hopelijk) in aantocht is. Christel Tijenk, coördinator publieksbegeleiding bij het Herinneringscentrum, zorgde er echter voor dat we op temperatuur bleven. Ze informeerde ons op gepassioneerde wijze over o.a. de historie van het kamp, persoonlijke geschiedenissen en over de worsteling met de inrichting en presentatie van het terrein na de afbraak van de barakken in 1971.
Want voor alle duidelijkheid, het terrein kent een lange en enerverende bewoningsgeschiedenis. Die begon in 1939 met de opvang van Duitse joden en eindigde met het vertrek van de laatste Molukse gezinnen in 1971. In die periode van 32 jaar tellen twee jaar maar 'echt', de periode dat Westerbork functioneerde als Judendurchgangslager, van juli 1942 tot begin september 1944. In die 27 maanden vertrokken 93 treinen met ruim 100.000 joden vanuit Westerbork met als eindbestemming meestal Auschwitz of Sobibor.
Het meest 'schuldige' en nog zichtbare stuk Westerborkgeschiedenis is de woning van de Duitse commandant Gemmeker. Ook deze woning werd trouwens al in 1939 gebouwd als onderkomen voor de directeur van het vluchtelingenkamp. Nadat de laatste bewoner in 2007 was overleden bleek hoe slecht de toestand van het houten huis was. Om verder verval te voorkomen worden nu eerst spoedreparaties uitgevoerd alvorens de woning in een glazen paviljoen te plaatsen.



Is bovenstaande foto een mash-up? Nee, hier is geen enkele manipulatie aan te pas gekomen. Aan het hekwerk rond de oude woning hangen meerdere foto's van het interieur uit de periode dat Gemmeker de scepter over het kamp zwaaide.

Christel vertelde tijdens de rondleiding over plannen om ook in Westerbork met de tijd mee te gaan. Dat valt niet altijd mee. Grootste spelbreker vormt de Westerbork Synthese Radio Telescoop. De schotelantennes van de WSRT verbieden bv. het gebruik van mobiele telefoons. Ze kunnen dus nóg zulke mooie applicaties voor de smartphone ontwikkelen, op het kampterrein zelf mogen die niet worden gebruikt. TNO is nu namens het Herinneringscentrum in overleg met de beheerder van de telescopen om te kijken wat er wél mogelijk is, welk stralingsniveau nog acceptabel is. De hoop is dat bezoekers in de toekomst de mogelijkheid hebben om een apparaatje met een audio- en videotour mee naar het kampterrein te nemen. Ik ben benieuwd.

Wie de website van Kamp Westerbork bezoekt ziet dat de sociale media hierop nog niet zijn doorgedrongen. Navraag leert dat men wel degelijk plannen heeft om zich te presenteren op YouTube, Hyves, Facebook en andere sociale media en om zo tot interactie met het publiek te komen. Ongevaarlijk is het echter niet. Vanwege de (over)gevoeligheid van de oorlog is vrijwel permanent toezicht noodzakelijk. Zo is een gastenboek, nadat er reacties op verschenen in de trant van dat de ideeën van Hitler zo slecht nog niet waren, van de website gehaald. Een goede en zorgvuldige voorbereiding is dus absoluut noodzakelijk, meer dan bij niet-oorlogsgerelateerde instellingen.

dinsdag 15 maart 2011

'Overdrijf je nu niet een beetje?'

Deze vraag werd me in de eerste weken van de cursus 23dingen enkele keren gesteld, altijd als ik voor de zoveelste achtereenvolgende avond mijn laptop opende. Na een tijdje was het thuisfront eraan gewend; soms hoorde ik met een half oor ‘23dingen zeker?’ Het is waar, de cursus heeft veel (vrije) tijd gekost, maar ik heb dat zelf nooit als een probleem ervaren. De ontdekkingstocht over en op het wereldwijde web was fascinerend en vaak ook inspirerend. Ik heb Delicious ontdekt en Google Documenten, ik heb Archief 2.0 herontdekt, heb veel plezier beleefd aan het lezen van interne en externe blogs en even veel aan het schrijven van mijn eigen berichten.


Deze terugblik wil ik met enkele overpeinzingen afsluiten.

Hoe 2.0 ben ik nu zelf?
Dat is een lastig te beantwoorden vraag. De mogelijkheden kennen is nog wat anders dan ze zien en weten te benutten. Een andere insteek: zou ik het Manifest voor de Archivaris 2.0 ondertekenen als me dat zou worden gevraagd? Met de meeste punten kan ik wel instemmen, maar van punt 7 (Ik geniet van de opwinding en het plezier van positieve verandering en draag dit uit naar collega's en gebruikers), nee dat heb ik nou niet, ik krijg zelfs een beetje de kriebels van zo’n formulering. Het staat er niet, maar soms lijkt het erop dat de nieuwe mogelijkheden meer doel dan middel zijn. Voor mij is het alleen dat laatste. Vergelijk het maar met een auto. Ik geniet meer van het bereiken van de plaats van bestemming dan van het rijden met of poetsen van de auto.

De inbreng van gebruikers
Het is al enkele keren aan de orde geweest. De user-generated content is niet altijd wat we hopen dat het is. Tags, samenvattingen, reviews hebben te vaak geen enkele toegevoegde waarde voor de toegankelijkheid van een object en zorgen daarmee voor een behoorlijke vervuiling. Ik heb veel bezoekers van Tresoar hoog en heb respect voor hun onderzoeksresultaten. Soms weten we hen te binden en de resultaten via onze eigen website aan te bieden. Maar van de content die vooral bij bibliotheekcatalogi en een fotosite als Flickr wordt toegevoegd heb ik niet zo’n hoge pet op. En, vraag ik me dan af, zijn de mensen die het meest te vertellen hebben het minst 2.0 …….?

De virtuele studiezaal
Tresoar denkt nu na over het aanpassen van de website en het vernieuwen van de virtuele studiezaal. Het is een mooie gelegenheid om de sociale media een prominentere plaats daarop te geven. Toch ook hier de opmerking dat die media niet meer zijn dan een middel. Het gaat toch om de inhoud, in de eerste plaats om die we zelf aanbieden. En het laatste decennium is gebleken dat die inhoud redelijk onstabiel kan zijn. Tot de internetrevolutie hadden we vele honderden abonnementen op tijdschriften, uiteraard alleen papieren tijdschriften. Als er abonnementen werden opgezegd dan bleven de oude jaargangen veelal in het magazijn staan en bleven zo ook beschikbaar voor de onderzoeker.
Met digitale abonnementen liggen de zaken anders. Een paar voorbeelden. Een aantal jaren geleden boden we het Friesch Dagblad op onze eigen website via de Regionale Krantenbank aan. Met het ter ziele gaan van de Regionale Krantenbank en de lancering van de website www.dekrantvantoen.nl viel het Friesch Dagblad, ik begrijp om financiële redenen, buiten de boot. Belangstellenden moeten nu dus weer de papieren exemplaren door. Ingewikkelder ligt het met de landelijke kranten. Die hebben we al enkele jaren in ons digitale Aquabrowser-pakket. Maar wat we nu precies aanbieden van bv. de Volkskrant is niet duidelijk. Bepaalde artikelen worden wel getoond, andere niet. Via PressDisplay wordt wel weer de gehele krant getoond, maar dan alleen van de afgelopen drie maanden. Andere bestanden die we eerst aanboden zoals bv. de Consumentengids hebben we al lang niet meer in ons pakket.
Dat ik van Tresoarklanten hierover nog geen klachten heb gehoord heeft neffens my vooral te maken met het feit dat de digitale bestanden onbekend zijn bij het publiek en dat het ons tot nu toe nog maar niet is gelukt om die aan de man te brengen. En juist daarbij - en dan zijn we weer terug bij het begin - kunnen de sociale media hopelijk een belangrijke rol spelen.

De 23dingen-cursus heeft het zicht op de mogelijkheden van het web een stuk verbreed. Dat is mooi, maar de cursus heeft ook duidelijk gemaakt hoeveel we niet weten. Ergens las ik dat er zo’n 500 tot 600 webtools bestaan; dat was in 2008! We hebben dus niet meer dan eerste stapjes gezet op het pad dat web 2.0 heet. Maar ik vind het mooi dat ik wat dat betreft heb leren lopen en hoop verschillende van de geleerde mogelijkheden in praktijk te kunnen brengen, want de dertiende (!) regel van het Manifest onderschrijf ik wél: ‘Ik ben bereid om naar plaatsen te gaan waar gebruikers zijn, zowel online als fysiek, om mijn beroep uit te oefenen.’

23 Dingen was voor mij …. vooral een stimulans om na te denken over waarom we de dingen doen zoals we ze doen.

woensdag 2 maart 2011

Fanny, van wie is zij er één? Deel 3

We vervolgen onze reis langs bronnen voor onderzoek naar het voor- en nageslacht van honden. Mijn vorige blogbericht sloot ik af met aandacht voor de moeder aller hondengenealogische bronnen, het Nederlands Honden Stamboek. Het NHSB wordt, zoals ik al vermelde, bijgehouden door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, kortweg de Raad van Beheer genoemd.
Aan het NHSB ligt een hele administratie ten grondslag, die bestaat uit de verschillende series documenten. De vier belangrijkste zet ik hierbij op een rij.

- Het dekaangifteformulier
Hierop staan o.a. de namen van de teef en de reu vermeld met beider stamboeknummers én de dekkingsdatum. Dit formulier dient binnen drie weken na dekking bij de Raad van Beheer te zijn.
- Het geboorteformulier
Hierin dienen de namen, het geslacht, de geboortedatum en het aantal pups te worden ingevuld. De fokker dient ervoor te zorgen dat het formulier binnen tien dagen na de geboorte door de Raad van Beheer is ontvangen.
- De overlijdensaangifte
Een korte schriftelijke melding via email of per brief aan de Raad van Beheer, waarbij het NHSB nummer, de stamboomnaam en de overlijdensdatum van de hond worden vermeld.
- Het rashondenlogboek
Eigenaren van een rashond kunnen bij de Raad van Beheer een rashondenlogboek bestellen. Voor deelname aan bepaalde officiële kynologische activiteiten is dit logboek verplicht. Er kunnen gegevens in worden vastgelegd op het gebied van eigendomsoverdracht, inentingen, tentoonstellingsuitslagen, kampioenschapsprijzen en titels, andere behaalde diploma’s en fokkerij aantekeningen (dekpartners, nestgegevens).

De in deze bronnen geïnteresseerde onderzoeker doet er goed aan eerst met de Raad van Beheer contact op te nemen om te informeren naar de openbaarheid van de verschillende documenten en om een eventuele afspraak te maken.

De oplettende lezer zal zich wellicht hebben afgevraagd hoe het zit met huwelijksinschrijvingen van hondenparen. Nu mag het als bekend worden verondersteld dat de huwelijkse staat tussen honden maar zelden wordt bevestigd. De kans om hier gegevens over te vinden is dan ook zeer gering, zelfs bij rashonden. Maar zoals altijd bevestigen uitzonderingen de regel, ook hier. Zo las ik op de website www.trouwshop.nl over een huwelijk tussen de Yorkshire Jazzy en de Jack Russel Gaga. Bruid en bruidegom hadden elkaar leren kennen in het café Den Aker in het Belgische Ekeren. Vorig jaar gaven ze elkaar op het plaatselijke kasteel Veltwijck de 'ja'-woef.
De hieronder afgebeelde honden zijn overigens niet Gaga en Jazzy, maar de vijfjarige bruid Bruna en de drie jaar jongere bruidegom Lui, die in Rio de Janeiro op hun trouwdag werden gefotografeerd!


Grafstenen en -teksten
Ook honden hebben niet het eeuwige leven. Nu wil de baas van een hond, die het tijdelijke met het eeuwige heeft verwisseld, nogal eens eigenmachtig optreden door het hondenlijk in de eigen tuin of op een zelf gekozen plek in de vrije natuur ter aarde te bestellen. Voor de hondengenealoog is dat jammer want in dat geval worden er meestal geen duidelijke sporen in archivalia of op de graven nagelaten. Honden kunnen echter ook worden gecremeerd of worden begraven op een officiële begraafplaats voor honden of huisdieren. Dat was vroeger trouwens ook al zo, getuige de onderstaande foto van de begrafenis een hond in Duitsland rond 1900.



De teksten op grafstenen op een hondenbegraafplaats zijn een belangrijke genealogische bron. De grootste begraafplaats ter wereld van (vooral) honden is de Hartsdale Canine Cemetery aan de North Central Park Avenue in de New Yorkse wijk Hartsdale. Er zijn sinds 1896 totaal rond de 70.000 honden en katten en andere huisdieren begraven. In Nederland kennen we geen begraafplaatsen van een dergelijke omvang, maar kleinere wel, o.a. die in het Zuid-Hollandse Zevenhoven. Ook op particuliere terreinen of in parken zijn soms kleine grafvelden ingericht, zoals bv. op Landgoed Clingendael.

Net als op begraafplaatsen voor tweevoeters wordt ook in Zevenhoven zorg op maat aangeboden. Dat betekent dat het mogelijk is om als iemand meerdere huisdieren heeft een familiegraf te nemen. "Het is emotioneel prettig om uw dieren bij elkaar te hebben", aldus de website. Voor een graf kan worden gekozen voor een zgn. Groen Geregeld arrangement, een soort van onderhoudscontract, zodat het graf er altijd tot in de puntjes verzorgd blijft uitzien. Dat houdt o.a. in dat de steen regelmatig wordt opgewreven. Voor de toekomstige hondengenealoog zijn dit uiteraard ideale arrangementen.
Het vinden van hondengraven valt niet altijd mee. Een aparte website zou uitkomst kunnen bieden. Er is wat dat betreft nog heel wat werk te doen: het fotograferen van alle graven en het invoeren van de gegevens in een database. Maar als dat eenmaal gedaan is dan zou dat kunnen leiden tot een mooie nieuwe website: www.waftombe.nl.

Andere registers die op het overlijden van honden betrekking hebben
Op het Internet kunnen op verschillende plaatsen herinneringen aan en foto's van overleden honden worden geplaatst. Hyves heeft daarvoor een aparte pagina. Het digitale condoleanceregister bevat hartverscheurende teksten betreffende het definitieve afscheid van de trouwe viervoeter. Soms gaat het vergezeld van een foto met tekst, waarop, en dat is belangrijk voor de genealoog, soms de geboorte- en/of overlijdensdatum staat/staan.


Bron: hyves

Er zijn inmiddels zoveel bronnen de revue gepasseerd dat de behoefte ontstaat aan nieuwe vormen van toegankelijkheid. In de eerste plaats denk ik daarbij aan een overkoepelende toegang tot al die bronnen. Ik doe hierbij alvast enkele suggesties voor een naam van de nieuwe website: www.honlias.nl of www.wiewaswoef.nl. Andere suggesties zijn welkom.
Ten tweede zou neffens my, in navolging van de webgids van Eric Hennekam voor de onderzoeker van tweevoeterfamilies, een Internetgids voor hondengenealogisch onderzoek zeer welkom zijn.

Wordt vervolgd

dinsdag 1 maart 2011

2.0

Bij Archief 2.0 en Bibliotheek 2.0 dacht ik tot vandaag alleen aan de gelijknamige online communities. Van beide ben ik inmiddels lid, van de eerste sinds 2009, van de tweede nog maar een paar weken. Ik ben geen regelmatig bezoeker, integendeel zelfs. Eigenlijk alleen als ik het ten eigen nutte denk te kunnen gebruiken meld ik me aan. Dat was bv. in 2009 het geval toen we als Tresoar begonnen na te denken over digitalisering van de Friese bevolkingsregisters en we benieuwd waren of er reeds voorbeelden van gedigitaliseerde en uitgebreid toegankelijk gemaakte bevolkingsregisters waren. Mijn vraag leverde destijds enkele waardevolle reacties op.
Ding 22 nodigt me uit om opnieuw een kijkje te nemen. Al na een paar minuten snuffelen besef ik dat het goed is om dat óók regelmatig te gaan doen. Neem nu alleen al de discussie Dish2011: Wat willen wij als archieven? over de door archivarissen gewenste onderwerpen en presentatiewijzen voor de DISH-conferentie (Digital Strategies in Heritage) die in december dit jaar in Rotterdam plaats zal vinden. De discussie is interessant om te lezen en uit de reacties die Petra Schoen op haar vraag heeft gekregen blijkt hoe goed zo’n community werkt.
Sommige van die reacties leveren ook onverwachte informatie op, zoals dat het geval is bij één van Marco de Niet. Hij ging in op de afgelopen Digitaal Erfgoedconferentie, waar hij getuige was geweest van de workshop van Michael Epstein van Untravel media. Hij (Epstein), en ik citeer nu verder uit Marco's reactie, 'presenteerde o.a. hun project 'Walking Cinema: Murder on Beacon Hill' (zie www.untravelmedia.com/work/). Epstein bracht een inspirerend verhaal hoe archiefmateriaal een cruciale rol speelde in het ontrafelen van een 19e-eeuwse misdaad in Boston en hoe dit is omgezet in een app voor een stadswandeling. Het was geen presentatie voor archivarissen, maar wel een presentatie over archiefmateriaal. Ik heb moeten constateren dat er weinig archiefmedewerkers naar de workshop van Epstein waren gekomen. De meesten hebben gekozen voor de workshop over e-depots die door BRAIN was georganiseerd .....' Het laatste, veelzeggende deel van het citaat overigens terzijde.
Ik moet naar aanleiding van de besproken workshop denken aan het net verschenen boekwerkje Het tubetje van Cath over een moord die in de dertiger jaren hier in Leeuwarden is gepleegd. Tresoar zou, als bewaarder van de processtukken betreffende deze zaak, iets dergelijks als in Boston (mee) kunnen ontwikkelen. 

De 2.0 communities kende ik dus al, maar ik weet nu dat 2.0 ook voor een werkhouding staat. En ja, vraag ik me dan af, hoe 2.0 ben ik zelf nu eigenlijk? Wat me wat dat betreft opvalt is dat bij de discussies op Archief 2.0 het vooral zuiderlingen zijn die reageren. Ik baseer me hierbij trouwens op slechts twee discussies, die over het Manifest voor de archivaris 2.0 en de al genoemde over de DISH-conferentie. Op basis van deze beide zou je zelfs kunnen concluderen dat het een Brabantse en Zuid-Hollandse aangelegenheid is. Zijn ze in het zuiden zoveel meer 2.0 dan boven de grote rivieren? En zo ja, hoe kan dat dan? Of is de verklaring heel simpel: gewoon de invloed van supercoaches Rob en Luud?

Op mijn eigen 2.0-gevoel zal ik in mijn terugblik op 23dingen terugkomen.